support Casper
 
COMPETITIESTAND
      w g v p
1 WII 35 22 8 5 74
2 RJC 35 20 11 4 71
3 GRO 35 21 7 7 70
4 DOR 35 18 12 5 66
5 ADO 35 16 11 8 59
6 GRA 35 18 5 12 59
7 JAZ 35 15 7 13 52
8 NAC 35 14 9 12 51
9 MVV 35 14 8 13 50
10 EMM 35 14 6 15 48
11 HEL 35 13 8 14 47
12 CAM 35 13 6 16 45
13 VVV 35 12 9 14 45
14 JAJ 35 10 9 16 39
15 EIN 35 8 15 12 39
16 JPS 35 9 7 19 34
17 TEL 35 9 6 20 33
18 TOP 35 10 2 23 32
19 DBO 35 7 9 19 30
20 JUT 35 5 9 21 24
Prediction League
predictionleague
Bron van dit artikel
vi.nl

Datum plaatsing: 11-12-2020 22:41:00

Brood: Ik ben niet blind, ik zie de kwaliteiten en beperkingen bij ADO


Ruud Brood (58) is terug in de Eredivisie. De Gorkumse trainer moet ADO Den Haag in de Eredivisie houden en toekomstbestendig maken.


door Chris Tempelman
 
In zijn eerste drie duels haalde Brood twee punten, zaterdag (morgen) staat de kelderkraker bij FC Emmen op het programma.
 
 
Heeft u het gevoel gehad dat u zich moest verantwoorden voor de trainersbaan bij ADO Den Haag?
‘Ik begrijp wel wat je bedoelt, maar het antwoord is nee. Een wereldprestatie leveren om erin te blijven, noemde jij het toch? Laat ik dat iets nuanceren: het zal niet makkelijk worden. Ik stap wel graag in op dit soort momenten, het moet niet te makkelijk zijn. Ik ken ook trainers die hun instapmoment beter willen plannen. Mijn instapmoment was volgens anderen niet altijd even goed, maar ik kies er wel bewust voor. Dat is eigenlijk overal wel zo geweest. Ik ging voor het eerst op eigen benen staan bij Helmond Sport als opvolger van Jan van Dijk. Die was haast gepromoveerd. Bij Heracles Almelo kwam ik na Peter Bosz. Ik had ook veilig lang bij NEC kunnen blijven, maar dat zit niet in me. Daarom koos ik ook voor een rol als assistent bij PSV.’
 
 
Waarom heeft u ja gezegd?
‘Het is een uitdaging. Er zijn hier mooie mensen aan iets begonnen. Niet alleen Martin Jol, maar veel meer mensen. Ik ken Mohammed Hamdi ook al wat langer. Ik zou het geweldig vinden als we het met z’n allen voor elkaar krijgen. We zullen zeker een paar keer verliezen, maar dit is wel een mooie club. Ik heb ADO altijd een mooie club gevonden. Als ik hier speelde, was dat leuk. Het is een volksclub, dat trekt me. De supporters, de beleving, ook de druk. Acht jaar terug is er al eens interesse geweest. Weet je, ADO is een van die clubs waarvan ik zei: Daar wil ik ooit werken. Ik heb ook gewerkt bij clubs waarvan ik dat op voorhand níét zei, maar dat pakte toch goed uit. Het zegt ook niks, maar het is een gevoel.’
 
 
Rond ADO zijn er altijd meningen, is het nooit rustig.
‘Dat mag, ik begrijp het ook. Het geeft aan dat de club mensen aan het hart gaat. Aad de Mos twittert met regelmaat en zo zijn er nog wel een paar die hun betrokkenheid tonen. Dat is óók ADO. Men wil graag, maar niet iedereen heeft door hoe de club ervoor staat. Daarom moet je transparant zijn. Dat is moeilijk voor clubs. Bij Roda JC maakte ik het ook mee. Daar ging de begroting met vier miljoen omlaag. Benoem dat, neem je achterban mee, heb de kracht om het uit te leggen. Natuurlijk zien mensen een minder elftal of mindere resultaten, maar vertel wat de achtergrond is. Negatief zijn of begrijpen waarom, dat is een keuze die je moet geven.’
 
 
U kreeg het gevoel na gesprekken met ADO Den Haag dat u de uitdaging graag wilde aangaan. Leg eens uit waarom.
‘Die gesprekken gaven me een goed gevoel. Ook voor de langere termijn, qua visie. Op korte termijn moeten we erin blijven, op langere termijn is het streven naar stabiliteit, vooral in de organisatie. Het werd heel realistisch gesteld. Geen poespas, gewoon uitspreken waar we staan. Dit is er gebeurd, dit is de bedoeling. Men is eerlijk geweest over hoe de selectie is samengesteld, maar ook over de pijnpunten. Je moet weten wat het vertrekpunt is. Het gaf mij een goed beeld, vooral het langeretermijn-verhaal. Met Martin Jol en andere ervaren mensen kun je goed over voetbal praten.’
 
 
Over de rol van Jol is veel gezegd en geschreven. Hoe kijkt u daarnaar?
‘Wij kennen elkaar aardig goed. Ik heb hem weleens bezocht bij Hamburger SV toen Zeljko Petrovic daar ook zat en bij Tottenham Hotspur waar Hans Segers (nu keeperstrainer van ADO, red.) ook zat. Dat was vanuit RKC, hij is die club op de achtergrond altijd blijven adviseren. Dat zegt voldoende. Het gaat niet om hem, maar hij weet wat hij kan toevoegen. Hij gaat ook niet boven op mij zitten en komt niet in de kleedkamer. Het is prettig om met zo’n iemand te klankborden. Je moet ook zelf afdwingen dat dat werkt. Ik heb bij mijn aanstelling al gezegd dat ik ook een eigen mening heb. Ik wil in gesprek, ook met andere mensen in de organisatie en in de staf. We doen het samen.’
 
 
De visie bij ADO is het opleiden van jonge spelers met als doel ze te verkopen om de club meer financiële mogelijkheden te geven. Maar handhaven is misschien wel belangrijker. Gaat dat samen?
‘Er moet een balans komen. Het is jammer dat er nu jongens met blessures wegvallen, zoals Peet Bijen en Shaquille Pinas. Dat zijn er twee uit de as, dat wil je niet. Zeker niet in de situatie waarin we zitten. We moeten goed kijken wat we kunnen en willen. Ook qua transfers. Als we wat willen, moeten we ook wat laten. Dat is die balans vinden.’
 
 
Heeft u enig zicht op wat er nodig en mogelijk is in de transferperiode?
‘Het is belangrijk de juiste spelers te halen. Alan Pardew haalde heel veel spelers in de winter, maar je kunt nooit alleen maar raak schieten. Wellicht is het daarom beter op zo’n moment twee of drie echt gerichte aanwinsten te halen. Als je er zes of zeven haalt, kan het in een groep ook onrustig worden. We hebben het er al over gehad met elkaar. We moeten in eerste instantie kijken hoeveel rek er in deze selectie zit, bekijken wat er kan en dan gericht zoeken. Verdedigend en aanvallend een aanvulling zou prettig kunnen zijn.'
 
'Nu ik weer trainer ben, weten scouts en zaakwaarnemers je direct ook weer te bereiken. Zo werkt dat als je onderin staat. We moeten zelf de regie houden en spelers moeten graag willen. Het is belangrijk dat je het soort speler zoekt dat nu past. De spelers die je graag zou willen hebben, moeten tot hun recht kunnen komen in onze ploeg.’
 
 
Wordt het overleven en aanhaken tot de winterstop?
‘Het zal tot het einde een strijd om overleven zijn. Ik heb bij Heracles van Jan Smit geleerd dat het om de lange adem gaat. We keken niet steeds waar we stonden, maar waren op de 33ste speeldag wel veilig. Er kan nog zo veel gebeuren. Er zijn vaker clubs geweest die met een mooi puntenaantal in de winterstop uitspraken dat ze naar boven wilden gaan kijken, maar waarbij de afloop niet goed was. Dat soort teksten hoor je mij niet roepen. Je wilt snel lucht krijgen, maar je kan en moet het niet forceren. Als je iets vraagt aan spelers, kun je niet verwachten dat je van de ene op de andere dag resultaat ziet. Stapsgewijs ontwikkelen zal het zijn. We zijn iets anders gaan trainen, iets anders gaan voetballen. ADO staat voor strijd, maar passie en strijden roepen ze ook bij RKC, VVV en Heracles. We moeten gewoon heel hard gaan en het met elkaar en voor elkaar doen. Zoals tegen Heerenveen en Utrecht.’
 
 
Is de klus bij ADO te vergelijken met een eerdere trainersklus?
‘De situatie is nieuw voor mij. In coronatijd, tussentijds instappen, is een enorme uitdaging. Ook gezien de concurrentie onderin. Maar weten wat je moet doen om je doel te bereiken is de basis. Het is wel enigszins vergelijkbaar met de situatie bij Heracles na Peter Bosz, in het tweede jaar Eredivisie. De ervaren en jonge spelers wisten daar wat er werd gevraagd. Dat is nu anders, die mix moeten we nog optimaliseren.
 
'Het is hier de start van een nieuw project. Er is bij ADO de laatste jaren nogal wat gebeurd en ook dit seizoen. Het is niet eenvoudig en je weet dat er ook emotie bij komt kijken. Maar je moet verder durven kijken. Daarom is het belangrijk dat je goed met elkaar discussieert en zaken beargumenteert. Korte lijnen en je niet laten leiden door een resultaat in het weekend. Maar als je te veel verliest, dan wordt het moeilijker. Dat weet ik ook, al zijn er meerdere factoren die men moet meenemen.’
 
 
U loopt al wat jaren mee. Is dat een voordeel?
‘Dat ligt eraan wat je meeneemt als ervaren trainer. Je kunt het niet forceren. Je moet herkennen wie meer aandacht nodig heeft, elkaar leren kennen. Ravel Morrison wil bijvoorbeeld van alles doen, maar ik wil hem eerst duidelijk maken wat ik van hem verwacht. Het begint allemaal met energie en arbeid leveren. Je moet duidelijkheid verschaffen en verantwoordelijkheid geven. Waar zat het goed, waar minder goed? Je moet iets wat gaande is doorbreken. Als het slecht gaat, krijg je groepjes in groepjes. Spelers zoeken dan veiligheid, willen niet aangevallen worden. Dat moet je doorbreken door ze uit te dagen. Als nieuwe trainer zorg je er ook automatisch voor dat het niet doorgaat op de manier zoals het was.’
 
 
Bent u veranderd als trainer?
‘Ik heb zelf ook geleerd van fouten. Soms dacht ik dat ik iets duidelijk had gemaakt en dat bleek dan niet zo te zijn. Je moet bevestiging hebben. En dat werkt in Limburg weer anders dan in het westen. In Den Haag is het wat directer dan elders. Je moet transparant zijn, duidelijk zijn zonder negatief te worden. Als ik ga schreeuwen, dan help ik ze niet. En de club en mezelf ook niet. Een tegenstander zal vaak beter zijn dan wij. Dan moet je iets anders doen. Je bent ook een beetje psycholoog. Iedere trainer kan oefeningen geven. Ik had een ervaren trainer op de cursus die zei: “Jullie stonden als cursisten langs de lijn”. Het gaat er niet alleen om wát je zegt, maar ook hoe.’
 
 
Hoe belangrijk is ervaring als trainer?
‘Ik ben een trainer die meerdere processen heeft gezien, dus dat is bagage. Er zijn tegenwoordig veel jonge trainers, het gaat veel over innovatie. Daar ben ik zeer in geïnteresseerd. Maar alles wat nieuw is, is niet direct innovatief en ook niet per definitie bepalend of toevoegend. Dat is een misverstand. Financieel is een jonge trainer misschien aantrekkelijk, maar er is wel ondersteuning nodig. Je leert altijd van een ervaren trainer. In Almelo speelde ik twee keer gelijk en wilde ik het omzetten als jonge coach. Kwam Foppe de Haan even kijken. “Rustig blijven, je lijn volgen”, zei hij. “Ik ben ook jong geweest”. Dat heb ik altijd onthouden.'
 
'Bij PSV kwam Guus Hiddink soms een kop koffie drinken. Dan praat je met hem. Die mannen hebben hun eigen manier, hun kracht en kwaliteit. Je moet doen wat prettig voelt, zonder jezelf te verloochenen. Je hebt niet overal invloed op, je moet als trainer niet denken dat je alles kunt veranderen. Niet denken dat jouw waarheid dé waarheid is. Openstaan voor meningen in je staf, discussie voeren.’
 
 
Wat heeft u gehad aan de periode als assistent bij PSV?
‘Veel. Ik was nieuwsgierig of ik die rol aankon na tien jaar als hoofdtrainer. Het was een bewuste keuze, ik had zelf mijn contract bij NEC afgekocht. De mogelijkheid bij PSV, met Phillip Cocu als hoofdtrainer, was een kans om dat uit te vinden. Assistent zijn en bij een topclub werken is anders. Met topspelers werken op heel hoog niveau, alles is voetbal. Je moet geen onzin vertellen, daar prikken ze snel doorheen.’
 
 
Toch was daarna de drang hoofdtrainer te zijn er weer bij u. Zijn de stress en druk zo leuk?
‘Ik heb me afgevraagd of ik hoofdtrainer of assistent wilde zijn. Assistent alleen bij een bepaald type trainer. Het gevoel en de gedachte moet er zijn, anders werkt het niet. Bij Cocu klopte dat. Ik vroeg mij af in welke staf ik zou kunnen werken. Groningen vind ik een mooi voorbeeld qua samenstelling. Dat vind ik slim. Het hoofdtrainer-zijn trok wel weer, maar je moet niet de fout maken te denken dat je dingen een-op-een moet vertalen. PSV is innovatief in veel opzichten. Dat moet je niet kopiëren, je moet kijken wat je kunt gebruiken, filteren. Ik heb bij PSV veel geleerd en ervaring opgedaan en ook de keerzijde gezien, zoals de Europese uitschakeling in Kroatië.’
 
 
Een andere keerzijde van uw bestaan als trainer was de periode bij NAC Breda. Hoe was het om tien maanden thuis te zitten?
‘Niet makkelijk. Het was een raar jaar voor mij. Je gaat weg bij een club, daarna komt corona en ligt alles plat. Ook in het buitenland. Dat maakte het lastig en moeilijk om aan de slag te gaan. Ik kon wel naar landen waar ik helemaal niet heen wilde. Ik heb veel rondgekeken, in maart was ik bij Marcel Keizer in Abu Dhabi en ik ben bij andere clubs langsgegaan. Kijken en praten over voetbal, dat is ook heerlijk, hoor. Ik heb contact gehad met een Belgisch bedrijf dat zich specialiseert in velden. Bepaalde ondergronden aanschaffen voor bepaalde manieren van trainen. Ook erg interessant.’
 
 
Was NAC achteraf een verkeerde keuze?
‘Ik had eigenlijk bedacht te wachten tot de zomer, maar ben toch in maart ingestapt. Het was clubliefde, ik dacht oprecht dat we er nog in konden blijven. Ik was al drie keer gevraagd door NAC, de vierde keer moest ik niet weer nee zeggen. Maar het ontbrak aan balans in de selectie en we hadden meer op één lijn kunnen zitten met de directie. Daar kwam ik vrij snel achter. De nieuwe start een niveau lager zag ik nog wel zitten, maar mijn idee was niet hún idee.’
 
 
Is dat het verschil met NAC toen en ADO nu?
‘Hier staat alles al, daar was dat minder het geval. De directeuren kwamen na mij, er was geen hoofdscout. Diverse plekken waren niet ingevuld, er ontbraken dingen. Dat had invloed op de visie. De gang van zaken bij NAC vond ik soms lastig. Iedereen deed net alsof ze wisten hoe het zat, het voelde niet altijd even fair. Ik heb één interview gegeven om mezelf te beschermen, omdat er op de man werd gespeeld en er onwaarheden werden verteld. Daarmee was het klaar voor mij. Ik kom er liever niet meer op terug.’
 
 
Nu zit Hagenaar Maurice Steijn in Breda en u als voormalig NAC-speler in Den Haag.
‘Zo kan het lopen. We hebben nog samengewerkt in Breda, ik was assistent-trainer, hij speler. Het zijn allebei Eredivisie-clubs in uitstraling. Qua organisatie is ADO verder. Hier zitten voetbalmensen op belangrijke posities. Natuurlijk gaat het om in de Eredivisie blijven. Maar ze hebben de stap richting de toekomst al gemaakt, er is over nagedacht. Het moet blijken waar het toe leidt.’
 
 
Is een tweejarig contract op initiatief van de club of van u?
‘Van allebei. We hebben beiden de intentie, heet dat zo mooi. Het kan ook fout gaan, maar daar ga je niet van uit. Net zoals ik zeg dat deze selectie kwaliteit voldoende heeft. Als ik het niks had gevonden, had ik thuis moeten blijven. Maar ik ben niet blind, ik zie de kwaliteiten en de beperkingen. Het is zaak realistisch te zijn.’
 
 
Was die 6-0 nederlaag bij Sparta bij uw debuut achteraf gezien wel goed?
‘Nou, goed... Dat wil je niet, maar het geeft wel wat aan. Dat bedoel je, denk ik? Ik had niet verwacht dat we zo af zouden gaan. Het gaf aan hoe broos het was. Je kunt dat vertellen, maar als je het meemaakt, doet het iets met mensen. We weten dat de weg niet geplaveid is. We kunnen ook nog niet even elke keer met dezelfde elf spelen. Duidelijkheid zou mooi zijn, maar het is een ideaalbeeld. Je moet het omdraaien:er gebeurt altijd iets. Nu Pinas weer. Dan moet je schakelen, niet in de war raken.’
 
 
U hebt spelers nodig die op het veld de boel bij de hand nemen.
‘Klopt. Het zijn vooral jonge spelers, maar er zitten er wel een paar bij die dat kunnen. De talenten willen graag, maar hebben het druk met zichzelf. Het is goed dat Ricardo Kishna er weer bij is. Dat doet wat met de selectie. Ook Peet Bijen, die nu revalideert, is zo’n speler. Die heeft een duidelijk beeld van hoe dingen gaan, net als Daryl Janmaat, die momenteel meetraint. Daarom was het ook zaak zorgvuldig te kijken wie de aanvoerder moest worden na het wegvallen van Bijen en Pinas. Het is Luuk Koopmans geworden.
 
'Bij PSV hadden we Andrés Guardado, dan hoef je verder niet moeilijk te doen. Dat is een patron, klaar. Luuk de Jong volgde hem op. Een verstandige jongen, maar geen Guardado. Wel iemand die zich een slag in de rondte werkte. Toen Pinas gewisseld werd tegen Heerenveen, gaf hij de band uit zichzelf aan Kishna. Dat was niet afgesproken, maar wel mooi. Dat zegt wel iets over een groep. Voor elkaar, met elkaar, alleen dán kan het lukken.’