support Casper
 
COMPETITIESTAND
      w g v p
1 WII 37 22 10 5 76
2 RJC 37 21 12 4 75
3 GRO 37 21 9 7 72
4 DOR 37 18 14 5 68
5 ADO 37 17 12 8 63
6 GRA 37 19 6 12 63
7 NAC 37 15 10 12 55
8 EMM 37 16 6 15 54
9 MVV 37 15 8 14 53
10 JAZ 37 15 8 14 53
11 HEL 37 14 8 15 50
12 CAM 37 13 7 17 46
13 VVV 37 12 10 15 46
14 JAJ 37 10 11 16 41
15 EIN 37 8 16 13 40
16 JPS 37 10 7 20 37
17 TEL 37 9 8 20 35
18 DBO 37 8 9 20 33
19 TOP 37 10 3 24 33
20 JUT 37 5 10 22 25
Prediction League
predictionleague
Bron van dit artikel
vi.nl

Datum plaatsing: 08-04-2015 18:26:00

Michiel Kramer gaat ons redden


Fuck de fiets. Leve Michiel.


door Nico Dijkshoorn
 
 
Fietsen is het nieuwe voetballen. De rauwe romantiek die in de vorige eeuw nog om voetballen heen hing, kleeft nu aan wielrennen. Steeds meer mannen en vrouwen lullen over wielrennen alsof ze het over de Tweede Wereldoorlog hebben. Ach ja, wat een prachtige tijd. Op je fiets naar Noord-Groningen om Tante Annie de groeten te doen van Ome Rob uit Zeeland. 
 
 
Liefhebbers van wielrennen kunnen dagenlang huilend vertellen over die ene keer dat een bepaalde Italiaan ergens op Sicilië een schaap aanreed, langs de weg slachtte en daarna gewoon de massasprint won, met het vlees over zijn schouder.
Fausto Coppi, ik kan die naam niet meer horen. Noem zijn naam in een willekeurig gezelschap en je bent de lul. Sta je urenlang te luisteren naar het Oude Testament, bij elkaar gefietst door Fausto. Hoe hij tijdens het beklimmen van een berg gedichten voorlas aan geiten. Hoe hij tijdens één rit zes kinderen verwekte. 
 
 
Dat doet mij pijn. Wielrennen neemt langzaam de plaats in van het voetbal. Het wielrennen voorziet blijkbaar in een behoefte. Praten over afzien, modder, kapotgaan, stoempen en het gal achter je lever vandaan banjeren is veel aantrekkelijker dan babbelen over de nieuwe lijn mannenlingerie van Cristiano Ronaldo. Een fietser flikkert met tachtig kilometer per uur van zijn fiets, glijdt op zijn rug dertig meter over het asfalt, breekt zijn knie tegen de voordeur van een klein kerkje, zoekt zijn fiets, stapt op en rijdt door. Vlak na de finish legt hij uit dat hij eerst alle steentjes uit zijn rug gaat pulken en dan zien we morgen wel weer verder. 
 
 
Voetballers rollen zes keer om hun as en wuiven, met hun gezicht in het gras, naar een verzorger. Ze kunnen niet verder. Ze kregen een duw. Mensen zijn dat zat. Je ziet het ook aan schrijvers. Het gezelschap Hard gras, allemaal literaire mannetjes die graag over voetbal schrijven, worden keihard ingehaald door de literaire wielrenschrijvers. Opeens zijn niet meer het grasveld en de kleedkamer woeste, ruige plekken waar de schrijver zich door laat inspireren, nee, het is de fiets. Tegen een berg op trappen met zes vrienden, vlak voordat je vijftig wordt, dat is de nieuwe oudemannenromantiek.
 
 
En daar hebben de voetballers het zelf naar gemaakt. Wat een truttensport is dat geworden. Jonge spelertjes moeten ‘voorzichtig worden gebracht’, bij Ajax wachten ze geduldig tot een van de jongens vanzelf een leider wordt, de toegangsweg naar de trainingsvelden van Feyenoord moest minder gevaarlijk worden gemaakt, want de spelers moesten soms zelf oversteken tussen allemaal enge toet-toets. Het is allemaal van een ongekende lulligheid. 
 
 
Eerlijk is eerlijk. Gertjan Verbeek was een van de eerste liefhebbers die dat zag gebeuren. Hij heeft wanhopig zijn eigen mannelijkheid in de spelers proberen te gieten, maar tevergeefs. Ook ik heb er hartelijk om gelachen, die bootcamps van Gertjan en de wedstrijdjes olievaten verplaatsen die hij zelf altijd won, maar ik geef het hier eerlijk toe: hij zag het goed. Verbeek heeft keihard geknokt voor de mannelijkheid. En hij heeft verloren. Voetballers dragen hun haar alsof ze in een boyband met elf zangers zitten. Verbeek heeft daar met dat ongecultiveerde reigernest op zijn hoofd niets aan kunnen veranderen. 
 
Voetballiefhebbers snakken naar nu al bijna vergeten mannen als Sjaak Polak. Een eenvoudige jongen die per zin acht woorden gebruikte die hij niet begreep. Een volksjongen met humor. Kom er nog eens om. Tijdens interviews na de wedstrijd kan ik de antwoorden hardop mee lullen. ‘Ja, het is jammer dat ik werd gewisseld, maar het gaat om het team en als ik dan zie hoe mijn vervanger vier doelpunten maakt, dan kan ik alleen maar blij zijn.’ Rinus Israël – daar is hij weer – zou het volgende hebben geantwoord: ‘Leuk, vier doelpunten, maar als ik hem was zou ik morgen naar de training het gips alvast meenemen. Die knie van hem ga ik helemaal tot gruis trappen. Niemand pakt mijn plek.’ 
 
 
Ik denk dat voetballiefhebbers die ruigheid en die eerlijkheid nu zoeken in het wielrennen. De renners zijn jongens met wie je je kunt identificeren. Net als bij jou loopt het snot over hun wangen. Net als jij hebben ze een lelijke vrouw. Net als jij houden ze van pasta met weinig saus. Voetballers eten nooit meer eens Hete Kip Van Mama, maar zitten ergens in een te duur restaurant uit verveling een amuse-lepel recht te buigen. 
Voetballers zijn te veel dressboys geworden, met hun witte koptelefoontjes, roze voetbalschoenen en hun zonnebankbruine vrouwtjes. Voetbal is steeds meer kunstgras, steeds duurdere seizoenkaarten, steeds slechtere voorzitters, steeds duurdere trainingskampen en steeds minder voetbal op leven en dood. 
 
 
Maar er is nu één man die dat allemaal recht kan trekken. Die al die wielrenners binnen een maand op achterstand kan zetten. Een man waar voetbalminnend Nederland al veel te lang op zit te wachten. Ik heb het over de spits van ADO Den Haag, Michiel Kramer. Dit weekeinde maakte hij in blessuretijd de winnende treffer tegen Excelsior. Een belangrijk doelpunt en vooral: een schitterend doelpunt. Met het hoofd. Weergaloos. 
 
 
Wat Michiel Kramer tot de redder van het Nederlandse voetbalgevoel kan maken is zijn uitstraling. Overal schijt aan. Hij lacht om zijn trainer, oud-voetballer Henk Fraser. En terecht. Moet je als oude, keiharde verdediger maar niet in een lichtpaarse, lamswollen trui langs het veld gaan staan. Ik geniet ouderwets van de machtsstrijd tussen Henk Fraser en Michiel Kramer. Het is het overbekende werk. De trainer herkent het ruwe talent, de scoringsdrift en de eigenwijsheid en gaat dan zelf lastig doen. 
Het gaat allemaal om de trainer. Hij zal, na wat aanvaringen met Michiel, nu zeggen dat juist door het prikkelen en juist door de ruzietjes Michiel sterker is geworden. Eigenlijk scoorde Henk Fraser, geholpen door het hoofd van Michiel Kramer. 
 
 
Ik geloof daar niets van. Michiel Kramer scoort overal en zal overal zichzelf blijven. Onder welke trainer dan ook. Hij kan iets wat niemand anders meer kan: onbekommerd voetballen en lekker scoren. Wat de trainers hem ook gaan vertellen, hij zal zijn eigen weg gaan. 
 

Michiel Kramer gaat ons redden. Dit blad zal voor eeuwig Voetbal International blijven heten en niet FI. Fuck de fiets. Leve Michiel.