support Casper
 
COMPETITIESTAND
      w g v p
1 WII 34 22 7 5 73
2 RJC 34 20 10 4 70
3 GRO 34 20 7 7 67
4 DOR 34 17 12 5 63
5 ADO 34 16 10 8 58
6 GRA 34 18 4 12 58
7 NAC 34 14 8 12 50
8 MVV 34 14 7 13 49
9 JAZ 34 14 7 13 49
10 CAM 34 13 6 15 45
11 VVV 34 12 9 13 45
12 EMM 34 13 6 15 45
13 HEL 34 12 8 14 44
14 JAJ 34 10 9 15 39
15 EIN 34 8 14 12 38
16 TEL 34 9 6 19 33
17 TOP 34 10 2 22 32
18 JPS 34 8 7 19 31
19 DBO 34 7 8 19 29
20 JUT 34 5 9 20 24
Prediction League
predictionleague
Bron van dit artikel
Haagsche Courant

Datum plaatsing: 29-01-2005 09:40:00

Theo van den Burch, de kanarie van ADO


Theo van den Burch was jarenlang een opvallende verschijning op de rechtsachterpositie bij ADO. Theo van den Burch riep al op jonge leeftijd uit dat hij het eerste elftal van ADO zou halen en het Ned


Bij de Haagse club was de jongen met het vlasdunne haar gedurende ruim tien jaar een vaste waarde. Het Nederlands elftal haalde hij nooit, omdat hij bij het Nederlands B-elftal botste met niemand minder dan bondscoach George Kessler. Zijn roem was er niet minder om, want Theo van den Burch was nationaal bekend vanwege zijn spel en zijn haardracht.

Liefkozend werd hij bij ADO en in Den Haag de ‘kanarie’ genoemd, maar in uitwedstrijden was het vaak ‘tyfuskale’ of ‘teringkale’. “Als de KNVB toen al op spreekkoren had gelet, waren er in de jaren zestig ook heel wat wedstrijden gestaakt”, zegt de nu 61-jarige ondernemer. “Daarom begrijp ik de ophef niet zo over de spreekkoren tijdens de thuiswedstrijden tegen Ajax en PSV eerder dit seizoen.”

Theo van den Burch maalt er verder niet om. Zijn kaalheid was zijn handelsmerk. Op zijn zeventiende debuteerde hij in het Zuiderpark na eerst de hele jeugdopleiding te hebben doorlopen. Aanvankelijk speelde hij in 1960 onder trainer Rinus Loof op het middenveld, maar toen hij vervolgens als rechtsachter Lambert Verdonk (PSV), Coen Moulijn (Feyenoord) en Piet Keizer (Ajax) aan banden legde, was zijn naam als harde, maar betrouwbare verdediger gemaakt. Zijn mooiste tijd beleefde Theo van den Burch onder trainer Ernst Happel. “Dat is de beste trainer die ik heb meegemaakt. Vaclav Jezek kon er ook wat van, maar Happel was een grotere persoonlijkheid. In deze periode groeide ADO uit tot een structurele subtopper in de eredivisie. In het seizoen ‘70/’71 hebben we een groot aantal wedstrijden bovenaan gestaan. Dat seizoen eindigden we als derde op de ranglijst. Een ander hoogtepunt was het winnen van de KNVB-beker in 1968. De eerste keer. We versloegen Ajax in het Zuiderpark met 2-1, hierdoor mochten we een jaar later in de Europa Cup debuteren. Ook staat de reis in 1967 naar San Francisco bij mij nog helder op het netvlies. We toerden liefst zeven weken lang door Amerika.” Legendarisch is het verhaal van de zwempartij van Theo van den Burch tijdens deze reis. “We lagen bij het zwembad en uit balorigheid werd ik door de andere spelers in het zwembad gegooid. Maar daarna ontstond er bij de jongens paniek, want ik kwam niet meer boven. Ik kon namelijk helemaal niet zwemmen”, beaamt de oud-voetballer “Of ik bang was? Welnee, waarom? Ik wist toch wel dat ze mij uit het water zouden halen. Deze trip en daarna de wedstrijden in het buitenland waren belevenissen op zich. We hebben voor de Intertoto tegen Lugano, Borussia Neunkirchen, Malmö FF, FC Biel, Brescia en FC Luik gespeeld en later in de Europa Cup tegen Grazer AK, FC Köln, het Luxemburgse Aris Bonneweg en Wolverhampton Wanderers. In die laatste ontmoeting vestigden we een record door in de uitwedstrijd drie maal in eigen doel te schieten. Aad Mansveld, Kees Weimar en ik waren de schuldigen.”

Op zijn dertigste stopte Theo van den Burch met voetballen. “We waren in die tijd nog semi-prof. Ik had al een bedrijf naast mijn contract bij FC Den Haag en daarin ben ik nog steeds actief. Ik ben later sponsor van ADO geworden. Aan de tijd dat ik heb gevoetbald, beleef ik nog steeds veel plezier, want ik hoef mij bijna nooit voor te stellen. Bijna iedereen kent Theo van den Burch. Is het niet als voetballer, dan wel van het nummer ‘Oh, oh Den Haag’ van Harry Jekkers. Hierin komt onder anderen mijn naam voor en die van Martin van Vianen. Als ik dat nummer door de luidsprekers hoor schallen, dan doet mij dat nog steeds wel iets. Zo ijdel ben ik wel, dat geef ik eerlijk toe.”