support Casper
 
COMPETITIESTAND
      w g v p
1 WII 34 22 7 5 73
2 RJC 34 20 10 4 70
3 GRO 34 20 7 7 67
4 DOR 34 17 12 5 63
5 ADO 34 16 10 8 58
6 GRA 34 18 4 12 58
7 NAC 34 14 8 12 50
8 MVV 34 14 7 13 49
9 JAZ 34 14 7 13 49
10 CAM 34 13 6 15 45
11 VVV 34 12 9 13 45
12 EMM 34 13 6 15 45
13 HEL 34 12 8 14 44
14 JAJ 34 10 9 15 39
15 EIN 34 8 14 12 38
16 TEL 34 9 6 19 33
17 TOP 34 10 2 22 32
18 JPS 34 8 7 19 31
19 DBO 34 7 8 19 29
20 JUT 34 5 9 20 24
Prediction League
predictionleague
Bron van dit artikel
Sportkroniek

Datum plaatsing: 23-01-1922 19:05:00

ADO aanvoerder vraagt een hernieuwd onderzoek


De heer P. van Roosendaal, de aanvoerder van A.D.O., die tot 1 september a.s. door de straf-commissie van den N.V.B. is geschorst naar aanleiding van hetgeen is voorgevallen bij een wedstrijd A.D.O. V.U.C. heeft zich tot het bestuur van den N.V.B. gewend.


Dit heeft hij gedaan teneinde van dit college gedaan te krijgen, dat een hernieuwd onderzoek zal worden ingesteld. Hij zond ons een afschrift, waaruit wij een en ander ontlenen.

De hr. Van Roosendaal houdt daarbij een zeer lang betoog, waarbij hij onder meer opnieuw de gebeurtenissen meent te moeten vermelden. Aangezien wij in ons nummer van 19 December zeer uitvoerig en, zooals steeds, onpartijdig van al hetgeen er den18den gebeurd is gewag hebben gemaakt behoeven wij niet in herhaling te treden. Bovendien is ons bij nader onderzoek gebleken, dat de uiteenzetting der feiten, zooals door den hr. v. R Roosendaal gegeven, nog al verschilt met die der officials, welke in deze zaak gemoeid waren.

Gemakshalve zullen wij dus volstaan met ditmaal nog eens de lezing van het gebeurde te belichten, waarbij wij naast de inlichtingen van dhr. van Roosendaal ook die der voornoemde officials plaatsen.

Zoo vertelt de hr. Van  Roosendaal dat hem even voor tijd een maagstoot werd toegediend door een V.U.C.-speler, wat echter de scheidsrechter positief tegenspreekt. Hoe dan ook, de hr. Van Roosendaal zegt dan verder, dat hij door dat gebeurde op dat moment "geen volkomen besef" had en de kracht miste zich voldoende voort te bewegen en dus door supporters geholpen moest worden Niettemin verklaart hij: "Ik was toen bij den heer Velthoven en heb hem bedankt voor de leiding."  Deze verklaring wordt echter positief door den hr. Velthoven ontkend, die dhr. Roosendaal eerst 9 minuten na afloop heeft teruggezien, waarbij hij op een niet vriendelijke wijze kwam protesteeren. Aangezien de hr. Van  Roosendaal zelf verklaart, dat hij "geen volkomen besef" had, meenen we gevoeglijk te kunnen aannemen, dat hij zich vergist. En nu is het ook lang niet onmogelijk, dat ook op dit moment, dhr. Van  Roosendaal uitdrukkingen heeft gebezigd, die niet door den beugel konden en welke den N.V.B. niet alleen door den scheidsrechter, maar ook door zeer betrouwbare personen moeten zijn gerapporteerd.

Dhr. Van  Roosendaal  heeft wel een luid geschreeuw gehoord, wat veroorzaakt werd door een groote menigte jongens, die van achter het doel in de richting van den scheidsrechter liepen. Maar ook hier is de lezing weer anders; niet alleen jongens, maar heel wat ouderen zijn van alle kanten op het veld gerend en hebben den scheidsrechter omringd, die daarbij een flinke trap kreeg. Wij geven grif toe, dat in enkele bladendie ter plaatse geen verslaggever hadden ook deze aanranding schromelijk is overdreven, waarbij herhaaldelijk is gesproken van "ergerlijke mishandeling", wat ook al niet juist is. Dhr. Van Roosendaal heeft toen een kennis, oud-rechercheur van politie verzocht maatregelen te willen treffen, aan welk verzoek dan ook is voldaan. Alweer een bewijs, zouden wij zeggen, dat de orde-bewaring op het terrein al zeer gebrekkig was, gezien het feit, dat noch het A.D.O.-bestuur, noch een der spelers behalve dan de door ons op 19 December reeds genoemde speler v. d. Zee aanstonds heeft ingegrepen. Wel vertelt dhr. Van  Roosendaal, dat zijn spelers voor het opruimen der doelen moeten zorg dragen, maar op een andere plaats in zijn betoog vertelt hij, dat de scheidsrechter, omringd door V.U.C.- en enkele A.D.O.-spelers, zich in de richting van het kleedlokaal begaf.

Dhr. Van  Roosendaal heeft den indruk gekregen, zegt hij, dat de commissie van onderzoek aan zijn verklaringen hoegenaamd geen waarde heeft gehecht. Verder schrijft hij: "De uitspraak van de strafcomnaissie was uit den aard der zaak voor mij een groote teleurstelling. Het besef is bij mij niet voldoende doorgedrongen, dat ik in die mate gefaald heb, dat een zoo zware straf mijn deel moest zijn. Lichamelijk was ik niet in staat afdoende maatregelen te treffen, dit staat onomstootelijk vast, terwijl ik aan de andere zijde toch heb getracht bescherming van den scheidsrechter te waarborgen, hetgeen mij gelukt is, door de diensten van de heer Verbeek, oud-rechecheur van politie."

"Met nadruk wensch ik te protesteeren tegen uitdrukkingen, die in verschillende sport-periodieken voorgekomen zijn. De pers heeft hier zeer veel afbreuk gedaan aan de behartiging van mijn zaak, waardoor de publieke opinie vergiftigd is geworden. Mogelijk dat die onjuiste berichten een leidraad zijn geweest voor de commissie van onderzoek.

"Ik heb dan ook de overtuiging, dat ik gestraft ben, omdat ik aanvoerder ben van een elftal van A.D.O. Het wil er bij mij niet in, dat men een soortgelijke straf zou opleggen aan een aanvoerder van een onzer Haagsche 1ste klassers. In dit Verband citeer ik, wat 'Interviewer' in "De Sportkroniek" van Maandag 16 januari jongst leden zegt, namelijk: "Het heeft er alle schijn van, dat men A.D.O. thans het slachtoffer laat worden van een tot dusver veel te slappe bondspolitiek."

"Voor zoover mij bekend, bestaat er geen beroep meer bij den N.V.B. Het is daarom, dat ik door bovenstaande eerlijke uiteenzetting van de feiten, den steun van de publieke opinie inroep, om alsnog van het bestuur van den N.V.B. gedaan te krijgen, dat een hernieuwd onderzoek wordt ingesteld, waarbij meerdere personen o.m. de oud-politierecheur Verbeek  in de gelegenheid zullen worden gesteld, verklaringen af te leggen."

Het komt ons voor, dat de A.D.O.-captain zich heeft laten beïnvloeden dingen neer te schrijven, die hij zelf niet bedoelen kan. Wanneer hij had volstaan met ronduit te zeggen, zooals een eerlijk-sportsman betaamt: "Ik heb gefaald, wat ik ten zeerste betreur, èn voor m’n vereeniging èn voor mijzelf" dan had hij o.i. een sympathieker indruk gemaakt dan nu, waar hij nota bene het optreden van den scheidsrechter en de commissieleden hekelt en hen zelfs beschuldigt zich te hebben laten beïnvloeden. Het aangehaalde citaat van 'Interviewer' slaat in dit verhand als een tang op een varken; Het blijft een vaststaand feit, dat de heer van Roosendaal met geen mogelijkheid kan wegpraten, dat er op 18 december op het A.D.O.-veld onregelmatigheden hebben plaats gehad, waartegen noch het A.D.O. bestuur, noch de spelers (op één uitzondering na) voldoende zijn opgetreden. Ware dit wel geschied, dan zou én A.D.O. én haar aanvoerder nu niet met den gebakken peren zitten. Eerst wanneer de heeren daarvan goed doordrongen zijn en ronduit erkennen, dat de schuld bij hén zelf zit, en niet bij anderen, dan is het misschien wel reden voor het N.V.B.-bestuur of de commissie van beroep alsnog verzachtende omstandigheden in aanmerking te nemen. Wij voor ons gelooven, dat de A.D.O. officials én haar spelers voor den vervolg voldoende op hun 'qui vive' zullen zijn. Gezien de eervolle positie die deze Haagsche overganger thans inneemt, zouden wij het inderdaad jammer vinden indien de geheele vereeniging onder het gebeuren al te zwaar zou moeten lijden.