support Casper
 
COMPETITIESTAND
      w g v p
1 WII 34 22 7 5 73
2 RJC 34 20 10 4 70
3 GRO 34 20 7 7 67
4 DOR 34 17 12 5 63
5 ADO 34 16 10 8 58
6 GRA 34 18 4 12 58
7 NAC 34 14 8 12 50
8 MVV 34 14 7 13 49
9 JAZ 34 14 7 13 49
10 CAM 34 13 6 15 45
11 VVV 34 12 9 13 45
12 EMM 34 13 6 15 45
13 HEL 34 12 8 14 44
14 JAJ 34 10 9 15 39
15 EIN 34 8 14 12 38
16 TEL 34 9 6 19 33
17 TOP 34 10 2 22 32
18 JPS 34 8 7 19 31
19 DBO 34 7 8 19 29
20 JUT 34 5 9 20 24
Prediction League
predictionleague
Bron van dit artikel
Haagsche Courant (oud)

Datum plaatsing: 21-11-1970 12:00:00

Willem Koek: Als er bij ADO iets moest gebeuren, dan gebeurde dat ook!


Een ADO-er aan het woord. Een echte. Veertien jaren verdedigde hij bijna onafgebroken het doel van het eerste elftal. Nu: 59 jaar oud, horeca-ondernemer, min of meer in ruste.


Door de jaren heen heb je altijd een speciale sfeer in ADO gehad. En wat vandaag de dag gebeurt. is voor de echte ADO-ers gemakkelijk te verklaren. Want wie staat er aan de kop van de eredivisie ?

Een homogene ploeg, zonder echte sterren, maar een geweldige eenheid. Zo is dat altijd geweest, ook in andere hoogtijperioden.
OUD ADO Keeper  Willem Koek
Je blijft aan die vereniging hangen. Op onze oudejaarsavond, als het verenigingsjaar afloopt, dan zie je vaak spelers uit het grijze verleden weer opduiken. Ze horen erbij. Als er bij ADO iets moest gebeuren, dan gebeurde dat ook. Er is altijd nog geld op tafel gekomen. We hebben zo'n club van honderd en die geven allemaal honderd gulden per jaar — ik noem maar wat. Maar als er op die mannen een beroep wordt gedaan, dan komt er ook meer op tafel, desnoods. Ik kwam als jongen van 15 bij ADO, ik speelde toen bij VIOS. ADO voetbalde toen aan de Wassenearse weg. Het jaar daarop gingen we naar het Zuiderpark. In die tijd ging opeens iedereen naar ADO. De gebroeders Van Soldt, de gebroeders Tap, Kees Quax, de keeper van BMT.

In '29 kwam ik in het eerste elftal en daar heb ik toen steeds in gestaan, tot '43 toe, toen nam ik afscheid in een wedstrijd tegen AGOVV. Ik kreeg voor het begin op het veld een leunstoel en een schemerlamp en een paar toespraken. We begonnen te voetballen en binnen tien minuten had die Zoetbrood, die middenvoor van hun, twee doelpunten gemaakt en in die tijd had ik nog geen bal aangeraakt, zo was ik van de kaart door die huldiging, ik ben daar tegen, dat soort huldigingen op het veld te houden.

Enorme vent

Nou was aan de andere kant die Zoetbrood een enorme vent. Hij had zoiets van maat 58 schoenen, geloof ik. Ik zag twee keer een zonsverduistering en bammm, die bal hing erin. Nou ja, we wonnen toch - met 5-2 en dat was nou weer echt iets voor die ploeg van ons. We hielpen mekaar, weet je wel. Als we bijvoorbeeld zagen dat Neuteboom, dle daar slecht tegen een keer of drie een opdonder van iemand had gehad, dan riepen we zelf al tegen hem, dat hij ergens anders moest gaan lopen en dat deed'ie dan. Hij nam dat van ons aan.

Ja, in die jaren waren we net zo'n eenheid als nu. Bennie Tap trainde ons en in die strenge winter van '41 op '42 wilden we toch in conditie blijven. Kun je nagaan — als amateurs natuurlijk, want stiekem betalen is er natuurlijk nooit bij geweest. Nou dan stond je bij wijze van spreken tot je schouders in de sneeuw op ons veld en dan gingen we toch trainen, op Kijkduin.

Maar dan was er wel eens één, die zich niet meldde, die niet mee wou. Die had dan de hele dag gewerkt en die wou niet in de kou, 's avonds. Maar wij gingen dan met z'n tienen naar hem toe. We belden aan, zijn vrouw deed dan open en we marcheerden gewoon met z'n tienen naar binnen en bleven net zo lang om de tafel in de huiskamer heen lopen tot hij zich verkleed had en toch mee ging. Ja, we hadden er toen wel wat voor over, ieder voor zich.


lk was eigenlijk een stompkeeper. ik ving haast nooit een bal bij een voorzet, maar dat was ingestudeerd. Voorzet van links, ik kwam er uit en Ik riep "La gaaaaan" en dan rende mijn rechtshalf al naar de middenlijn, want daar kwam de bal dan, want ik stompte hem dóór begrijp je, met een knal. En van rechts ging dat net zo. Gewoon ingestudeerd, maar voor die tijd toch wel knap nieuw, want we waren er meteen door in de aanval en daarom speelden we zo snel.


Ja, door dat vangen, dat ik eigenlijk niet kon, kwam ik ook niet in het Nederlands elftal. Ik was — een stuk voor de oorlog al —wel uitgenodigd voor de centrale training. Bob Glenndenning was toen de oefenmeester. Hij aan het inschieten en na een keer of dertig zei hij: kan jij die ballen niet vangen? Ik keep zoals ik keep, zei ik en hij weer: nou, dat is goed jongen. En daarna heb ik nooit meer een uitnodiging voor die training gehad.
 
 

Tegen HBS

In die tijd waren voor ons de grote wedstrijden tegen Feijenoord natuurlijk, en tegen HBS. Vooral tegen HBS, dat was toen wel de andere grote club van Den Haag, al had je ook natuurlijk nog HVV en VUC.

Ja, dat HBS, daar heeft altijd ook een geweldige loop ingezeten. Altijd veel publiek, maar dat kwam ook wel, denk ik omdat daar zo'n hoop mensen in de buurt woonden. die vlak voor tweeën nog konden zeggen "ik ga even een Houtrustje pikken" en verder had HBS een publiek, dat helemaal niet leek op de vereniging zelf. Juist veel gewonen mensen, begrijp je. Die wilden een „Deetje" of „Eetje" tegen, zo'n speler roepen en die waren zelf huisschilder.


Maar toch was ADO wel populair. In de crisisjaren had ik een melkzaak en daarna werd ik hoofdvertegenwoordiger van Lotisco. Dat liep heel erg goed, want je ondervertegenwoordiger waren sigarenwinkeliers en kappers en die wilden graag een sportman zien natuurlijk, als je kwam afrekenen. Maar ook bij ADO waren ze goed voor je. In de oorlogsjaren bijvoorbeeld, toen er die enorme belangstelling voor het voetbal het was — de mensen hadden niks anders tenslotte — kregen de spelers veel kaarten voor de thuiswedstrijden en die ruilden we dan voor eten. Zo kwamen we toch wel goed weg.

We hadden in die tijd ook een speler, die fout was en toen we dat eenmaal wisten kreeg hij weken achter elkaar geen bal, of slecht aangespeelde ballen. We dachten dat het niet in de gaten liep, maar op een gegeven moment moesten we toch bij de heren komen. Of we maar normaal wilden voetbal-len.


De zondag daarop stonden er overal langs het veld NSB-ers en landwachters en zo. Ze hadden gezegd: als je het niet doet, wordt het elftal naar de arbeids-inzet gestuurd. We zaten er knap mee in, maar gelukkig schopte die knul er twee doelpunten in, toen konden ze niks meer zeggen.


Blanco

Ik ben gestopt met een blanco straflijst. Ik kon wel goed opschieten met de scheidsrechters namelijk. Maar ik was natuurlijk geen lieverdje, Integendeel. In Rotterdam was ik helemaal niet populair, want daar hadden ze door, dat ik proftrucjes had en de profs waren toen zo ongeveer nog niet uitgevonden.

We speelden ook eens tegen Blauw Wit en we kregen een penalty tegen. De bal lag op de stip en die Cor Wilders kwam eraan, die back. Die nam een aanloop van vijftig meter en hij had een schot als een rover. Enfin,hij komt aanstormen van zijn plek af en ik denk o god die schiet me met bal en al in de goal en ik loop ineens naar de stip toe, zo'n vijf zes passen. Hij blijft van verbazing stokstijf staan en protesteren natuurlijk: scheidsrechter: wat is dat nou? Ik zeg: die bal ligt niet goed op de stip. Nou die scheidsrechter ook kwaad, maar toch: overnemen. Hij knalt hem er keihard overheen. Dat was gelopen.

Met Dirk Nijs kon ik ook goed overweg. Die trad niet zo opzienbarend op. Ome Dirk hield het allemaal het liefst op een gelijkspelletje in moeilijke wedstrijden. Tegen Eindhoven kwam ik 'ns die goal uitsuizen en ik loop een speler zowat in drieën. Grote protesten natuurlijk, maar geen penalty. Dirk wuifde het weg. Even later bij een corner tikt'ie me zo op m'n schouder en zegt: "Zeg jongetje, houd jij je eens rustig — als er hier opdonders uitgedeeld moeten worden dan doe ik dat wel".


Ik bedoel maar: hij hield de boel goed in de hand, want daarna was je toch rustig. Zo'n man had je nodig. Tegen DFC uit bijvoorbeeld. Dat waren wedstrijden, DFC-ADO, binnen tien minuten stond er bij wijze van spreken links en rechts bij  de je paal een veldwachter met een krom zwaard.

Mijn waarde voor de ploeg?  ik zwiepte ze op. Ik bleef bezig. Misschien was ik helemaal niet zo'n geweldige keeper, hoewel... in '47 kwamen ze van VCS of ik bij hun onder de lat wilde. Er kwamen toen nogal wat VCS-ers bij me in de zaak. Ik vroeg of het ADO-bestuur mij nog lid wilde laten blijven, maar of ik dan toch nog een seizoen bij VCS kon gaan keepen. Dat mocht. We werden kampioen met VCS. Daarna ging ik weer terug naar ADO. Daar ben ik dan nu 45 jaar ononderbroken lid van.

Gemiddelde

Als ik van al die jaren een gemiddelde neem, dan zal ik per jaar zo'n 25 dagen niet op het ADO-terrein zijn geweest. Voor de rest altijd alle dagen wel even. ADO, dat is alles voor mij.

Voor het Haagse publiek? Ach, indertijd, toen wij kampioen van Nederland werden hadden wij altijd volle huizen, zo'n twaalfduizend per keer. Maar het jaar daarop had VUC met Bertus en Karel de Harder en Joep Brandes zijn grote jaar. Voor die tijd hadden ze heus niet zo'n groot legioen, maar toen trokken ze toch met 43 bussen naar Amsterdam. Het publiek komt op de punten af. Feijenenoord heeft van ons veertig procent weggezogen. Het hele Westland bijvoorbeeld.

Tja, wat is ADO voor een club: Gewoon, de middenmoot van de mensen, denk ik. Een goeie vereniging. In mijn tijd stond er bij mij rechts een chef van de Centrale Onderlinge te backen en links een chef van de PTT, en we hadden van alles in het elftal, een schrijfmachinemonteur — die dat altijd gebleven is — en zo. Maar nooit van die zwervers, als je begrijpt wat ik bedoel. En verder kan ik daar natuurlijk weinig over zeggen, want ik ben partij in deze. Ik ben niet katholiek, maar ADO-liek".