support Casper
 
COMPETITIESTAND
      w g v p
1 WII 31 20 6 5 66
2 RJC 31 17 10 4 61
3 GRO 30 17 6 7 57
4 ADO 31 15 10 6 55
5 DOR 31 14 12 5 54
6 GRA 31 16 4 11 52
7 NAC 31 14 7 10 49
8 JAZ 31 13 7 11 46
9 EMM 30 12 6 12 42
10 CAM 31 12 6 13 42
11 VVV 31 11 9 11 42
12 HEL 31 11 8 12 41
13 MVV 31 11 7 13 40
14 EIN 31 8 14 9 38
15 JAJ 31 9 9 13 36
16 TOP 31 9 2 20 29
17 JPS 31 7 7 17 28
18 TEL 31 7 6 18 27
19 DBO 31 5 8 18 23
20 JUT 31 5 8 18 23
Prediction League
predictionleague
Bron van dit artikel
vi.nl

Datum plaatsing: 24-04-2014 11:20:00

Tom Beugelsdijk 'Als ik mezelf terugzie op tv, schrik ik weleens'


Razend populair bij de eigen aanhang, geliefd bij ploeggenoten, verafschuwd door menig tegenstander. Tom Beugelsdijk (23) ziet zichzelf liever zónder dan mét bal, geniet van het leven tussen zijn vrienden en neemt zelden een blad voor de mond.


Het boegbeeld van ADO Den Haag: eerlijk, emotioneel en vol zelfspot. "In de Derde Klasse zou ik niet opvallen."

Door Freek Jansen



Wat deed jij nou in de laatste wedstrijd, tegen Ajax, na je doelpunt bij Jasper Cillessen?
"Nee, heb je dat gezien? Nee toch?"



Iedereen zag het. Je had net gescoord en liep met de bal in je hand. Dan zien mensen je.
"Het was de blessuretijd, ik pakte snel de bal uit het net. Ik liep langs die Cillessen op, en liet de bal even kort stuiteren tegen zijn achterhoofd. Zo, tikkie, en weg. Ik dacht er opeens aan toen ik de bal in mijn handen had. Een nederlaag zat er aan te komen en hij lag in de weg. Het was niets meer dan een geintje, zat niets kwaads in. Maar ik had niet verwacht dat iemand het had gezien."



Er zaten slechts vijftigduizend mensen in het stadion.
"Ja, dat is ook wel weer zo. Gelukkig had de scheidsrechter het niet gezien, het was ook niet erg. Een beetje sarren onder elkaar, moet toch kunnen? Andersom had ik er ook wel om kunnen lachen. Het was een vriendschappelijk tikje. Na afloop hebben we elkaar ook gewoon de hand geschud."



Je staat al op tien keer geel in één seizoen...
"Dat kan eigenlijk niet, dat is veel te veel. Tien! Maar ik zweer je, zes van de tien zijn terecht. Die andere vier sloegen nergens op. Een paar keer was het niet eens een overtreding. Ik weet nog een gele kaart, bij Go Ahead Eagles. Heerlijke duels met die spits, Marnix Kolder. Op een gegeven moment komt er een hoge bal en wij kletsen erin, joh. Bam, met de koppen tegen elkaar. Maar hij viel en ik bleef staan. Wat denk je? Ik kreeg geel."

 

Ga jij nu de onschuldige sloper uithangen?
"Ik moet gewoon nog wat slimmer zijn. Mijn moeder houdt nog altijd alles van me bij. Alleen met de gele kaarten is ze al een paar seizoenen geleden gestopt. Dat was niet meer te doen. Toch zou ik er in het buitenland veel minder hebben. Ik heb twee weken geleden Blackpool-Derby County bezocht. Geloof me, daar is alles toegestaan. De scheidsrechter fluit zes keer in een hele wedstrijd. Heerlijk, dat is mijn voetbal."

 

De scheidsrechters in Nederland zijn te soft?
"Ze fluiten anders. Te snel, in mijn ogen. In het begin waren ze een beetje argwanend naar mij. Die rare Beugelsdijk, dachten ze, die schopper moeten we kort houden. Ze kennen me inmiddels beter en weten dat ik niemand kwaad doe. Met sommigen kan ik ook lekker ouwehoeren tijdens een wedstrijd. Wiedemeijer of Kuipers, die snappen  het wel. Geven het ook toe als ze iets niet goed hebben gezien. Dat vind ik wel mooi."

 

Met Vito Wormgoor vorm je op het eerste oog een losgeslagen duo op voetbalschoenen.
"Dat horen we vaker. We zien er allebei niet uit, laten we eerlijk zijn. Hoewel, Vito is wel ijdel vol-gens mij, dus hij zal er anders over denken. Op het veld klappen we er allebei vol op. En dat ziet er soms wel heftig uit. Als ik mezelf terugzie op tv, schrik ik weleens. Die rode kop, met stoom uit mijn oren en mijn kin omhoog. Dan kan ik me voorstellen dat mensen denken: Die Beugelsdijk is me een waus, zeg!"

 

Zal Graziano Pellè dat ook denken?
"Dat weet ik wel zeker, haha! Man, wat hebben we hem vorig jaar te grazen genomen. Die pot in De Kuip, Feyenoord won met 3-2, maar het was een geweldig gevecht. Het begon al bij het handjes schudden vooraf. Ik wist dat hij zo ijdel is, dus gaf hem met rechts een hand, en aaide hem met links over zijn bolletje. Dwars door zijn haartjes met gel heen. Het zat door elkaar, hij wist niet wat hij meemaakte. Ik kreeg allerlei Italiaanse scheldwoorden achter me aan geslingerd, maar ik verstond hem toch niet. Tijdens de wedstrijd deden Vito en ik het nóg een paar keer. En hij maar schelden op ons. Na afloop zag hij eruit alsof er vier vrachtwagens over hem heen waren gereden. Maar het waren gewoon twee Haagse verdedigers, die hem even flink hadden aangepakt."


Intimidatie met een knipoog.
"Dat is het. Geloof me, ik maak niet snel sme-rige overtredingen en doe geen achterbakse dingen. Vol op de achillespees, dat soort tackles, zie je me niet maken. En dat ik in die wedstrijd rood kreeg, was ook meer uit onbezonnenheid dan uit opzet. Het was net 2-2 ge-worden en we hadden een man meer."


Iedereen riep op dat moment dat Tommie rustig moest blijven.
"Maar dat kon Tommie niet. Ik ging met Lex Immers het duel aan, maar hij sprong niet door, waardoor ik er alleen vol in ging, met mijn elleboog in de lucht. Bam, rode kaart en ik droop af. De hele Kuip, vijftigduizend man, zwaaide naar me en schold me verrot. Man, daar kon ik gewoon van genieten. Gek, hè? Ze waren tegen me, maar het gaf me toch een kick. Lex liet me na afloop weten dat hij niet wist dat ik tegen hem in sprong, anders had hij zich niet laten vallen."

 

Dat geloof jij?
"Bij Lex wel. Hij is een gouden kerel. Die is eerlijk, speelt geen spelletjes."
 

Jullie vertonen veel overeenkomsten. Haagse karaktervoetballers over wie veel mensen al snel een mening hebben.
"Lex is een voorbeeld voor mij. Altijd lopen mensen te zeiken op hem. Hij kan dit niet, hij kan dat  niet. Nou, Lexie speelt lekker bij Feyenoord en peert er elk seizoen tien in. En denk je dat Ronald Koeman hem zou laten staan als Lex er geen snars van kan? Lex laat zien dat je op inzet en karakter het heel ver kunt schoppen. En het mooie is dat hij zichzelf is. In mijn tijd bij FC Dordrecht kwam hij vaak bij me informeren hoe het met me ging. Veel spelers keken niet naar me om, want ik speelde maar bij Dordt. Lexie niet, dat geeft zijn sociale kant aan. Maar daar letten mensen niet op, ze veroordelen hem liever. Bij mij is dat niet anders. Mijn hele leven moet ik al vechten tegen vooroordelen over mijn kwaliteiten. Maar dat is geen huilverhaal, dat vind ik juist mooi. Dat maakt het beste in Tommie los, hoor."



Alle jeugdtrainers van ADO gebruiken jou dagelijks als voorbeeld om de talenten erop te wijzen wat je kunt bereiken met een goede mentaliteit.
"Vanaf mijn tiende speelde ik in de jeugd van ADO. Als je elk jaar iemand moest aanwijzen die zeker niet het profvoetbal zou halen, dan was ik een kandidaat. Helemaal toen ik ouder werd en in de B2 en later in de A1 kwam. Ik was er altijd, direct na school ging ik naar het trainingsveld. Samen met mijn vriendje Giorgio Achterberg stonden we dan als eersten op het trainingsveld. Lekker ballen op elkaar rossen. Tijdens trainingen deed ik mijn stinkende best, maar om me heen zag ik veel meer talent. Teamgenoten deden dingen met een bal... Ik kreeg al koppijn als ik ernaar keek Aan het eind van de week hoopte ik op zaterdag wel altijd weer mijn naam op het bord te zien staan. Maar nee, hoor, ik speelde nooit. Andere jongens hadden het allang opgegeven, mij kregen ze niet klein."

 

Dat lag ook aan je moeder?
"Zeker, zij steunde me, maar op een normale manier. Ik zag om me heen zó veel ouders die hun kind ophemelden. Bij mij was het andersom. Als ik baalde dat ik niet speelde, dan zei ze vaak: "Pikkie, niet zeuren, die anderen zijn gewoon beter dan jij. Maar als je doorgaat, en hard blijft werken, ben jij volgend jaar misschien wel beter": En dat sloeg aan. Ik miste geen training en genoot van elke minuut die ik mocht spelen. Soms werd ik in de laatste minuut ingebracht als we een voorsprong moesten verdedigen. Kon ik me helemaal opladen voor een luchtduel. Dan klapte ik erin, en als ik dan dat duel had gewonnen, en de scheidsrechter floot af, was ik helemaal gelukkig. Blij van één balcontact. Geen jeugdspeler kon dat opbrengen, maar ik vond het schitterend. Voetbal en ADO waren alles voor me, dan ging ik toch niet lopen zeuren?"


Dat straal je nog steeds uit. De supporters lopen met je weg, en jij met hen. Hoe komt dat?
"Ik vind het heerlijk onder de mensen te zijn. Het is leuk dat ik profvoetballer ben, dat heb ik altijd willen worden, maar ik blijf gewoon Tommie Beugelsdijk. Ik ga me niet opeens anders gedragen. Hou op, zeg! Veel vrienden van me spelen in het eerste elftal van Semper Altius in Rijswijk. Derde Klasse op zaterdagmiddag. Dat is voor mij het ultieme genieten. Lekker langs de kant  bij die gasten staan en eindeloos ouwehoeren. Dan ben ik niet de voetballer van ADO, maar gewoon een van hen. Hoewel ik soms ook echt niet moet vergeten dat mensen van een tegenstander me wel als die voetballer van ADO zien."


 
Je hebt jezelf niet altijd in de hand.
"Laatst speelde Semper tegen een ploeg waarvan de grensrechter elke aanval af vlagde. Bal over de middenlijn, stokkie de lucht in. Ik zag gewoon dat het een paar keer geen buitenspel was en ging toen even tegen die grensrechter tekeer. Toen ik het had gedaan, dacht ik gelijk "Tommie, waar ben je nou weer mee bezig?! Doe eens normaal, idioot."

 

Hoe vaak denk je zoiets?
"Regelmatig, maar het wordt steeds minder. Het is ook vooral het enthousiasme in me. Ik wil alles meemaken, overal bij zijn en genieten waar dat kan. Maar vaak denk ik dan achteraf: Gedraag je eens, Tommie. Ik voelde me op dat moment naast het veld blijkbaar zo thuis, dat ik helemaal opging in het spelletje?

 

De charme van het amateurvoetbal trekt je?
"Zeker weten. Na afloop met z'n allen een drankie doen. In de kleedkamer of de kantine, biertje erbij en lekker slap ouwehoeren. Als ik ooit stop, ga ik echt niet in de Topklasse of Hoofdklasse spelen. Dan wil ik lekker met mijn vrienden bij Semper spelen. Derde Klasse, dat is nog best een aardig niveau. Daar voel ik me zeker niet te groot voor. Sterker nog: zet mij daartussen en ik val niet op. Ik ben geen speler die even vijf man passeert met allerlei moeilijke schijnbewegingen. Schei uit, ik moet lekker kunnen meevoetballen en me vastbijten in een spits. Dan ben ik van waarde en kan ik meegroeien in het niveau, tot de Eredivisie aan toe."

 

Over de Eredivisie gesproken, hoe kijk jij terug op dit seizoen?
"Los van de laatste weken is het gewoon een kloteseizoen. Op een gegeven moment stonden we vijf weken onderaan. Ik schaamde me kapot. Het is mooi dat we het hebben kunnen ombuigen en bijna veilig zijn, maar dat maakt het seizoen niet zomaar goed. Daarvoor is te veel gebeurd."

 

Met Maurice Steijn verloor je meer dan een trainer.
"Hij is mijn jeugdtrainer geweest, heeft me nooit laten vallen en heeft me de kans gegeven in eerste elftal. Ik heb veel te danken aan hem, dat vergeet ik niet. Maurice is gewoon een goede gast, die veel heeft gedaan voor ADO. Te veel misschien wel, want alles kwam op zijn bordje terecht. Het is onterecht dat hij de schuld kreeg, de spelers hadden eigenlijk op hun kloten moeten krijgen. Dat het nu opeens beter gaat, is lastig te verklaren. We konden het dus wel, alleen op de een of andere  manier kwam het er niet uit. Het ligt aan de compacte speelstijl, en wat geluk. En Henk Fraser is, net als Maurice, ook gewoon een heel goede trainer, met wie ik een goede band heb. Hij weet hoe ik in elkaar steek en probeert me beter te maken."


Tegenstanders laten jou vaak bewust vrij in de opbouw.
"De trainers denken: Laat die blonde gozer maar aan de bal komen, die kan er niet veel van. Toch zie je ze daar steeds vaker op terugkomen. Het gaat ook steeds iets beter. Ik ben veel met positiespellen bezig, Steijn en nu Fraser proberen me daar echt in te helpen. Met links en rechts kan ik aardig trappen. Ik heb ook al drie assists en drie goals dit seizoen achter mijn naam staan. Niet slecht, toch? Ik maak mezelf niets wijs en ken mijn sterke en zwakke kanten. Ik ben beter zónder dan mét de bal. Als ik moet gaan lopen of dribbelen, dan sta ik niet voor mezelf in. Maar laat mij een spits uitschakelen en ik doe het. Dat vind ik ook veel leuker dan me bezighouden met een balletje over een paar meter naar een ander toeschuiven."


Waar komt die rare voorliefde vandaan?
"Geen idee, dat had ik vroeger al. Koppen en slidings maken. Vooral dat laatste, wat kon ik daarvan genieten. Het allermooiste vind ik ook wat zo veel mensen verafschuwen: koud weer, wind, regen en dan een lange bal van een doelman. Die paar tellen dat de bal in de lucht is en dat het letterlijk de strijd is: hij of ik. En dan dat gevecht om die bal. Schitterend. Het is ongewoon, dat weet ik, maar ik schaam me er niet voor. Ik zie het als een kwaliteit als een spits vooraf denkt: Pff vandaag spelen tegen die idioot van een Beugelsdijk, daar heb ik echt geen zin in."

Het Engels voetbal lijkt je op je lijf geschreven.
"Ik heb genoten van die wedstrijd in Blackpool. Het is voetbal naar mijn hart en afgelopen zaterdag heb ik het wéér meegemaakt. Ik was live bij Newcastle United tegen Swansea City. Met 28 van die Haagse gekken waren we op vrijdag met de boot vertrokken. Geweldige ervaring, wat een feest. En die wedstrijd, met die sfeer, echt kicken."

 

Er is voor jou interesse vanuit Engeland en de Tweede Bundesliga.
"Gaaf toch? Ik weet dat een paar clubs me volgen, ook omdat ik transfervrij ben. Ik wacht wel af. Zowel Engeland als Duitsland zou een geweldige ervaring voor me zijn. Wie had dat gedacht, joh?"

 

ADO komt ook nog met een aanbieding. Fraser wil dolgraag dat je blijft, net als de fans. Dat is toch ook voor je ontwikkeling het beste?
"Den Haag is mijn stad, ADO mijn duppie. Ik heb alles hier en heb het geweldig naar mijn zin. Maar de club moet het óók willen."

 

Je bent al twee jaar een stabiele basisspeler, maar verdient nog altijd bijna het minst van de hele ADO-selectie. Speelt geld een rol bij de aanbieding?
"Waardering is het belangrijkste en helaas gebeurt dat in het voetbal vaak in de vorm van geld. Terwijl dat me eigenlijk niet interesseert. Vrienden van me werken dagelijks keihard, zonder de hoofdprijs te verdienen, maar hebben de grootste lol. Ik heb bijvoorbeeld ook niets met auto's. Dan hoor ik jongens erover praten, dat is voor mij gewoon Chinees. Ik moet me ergens lekker voelen. Aan de andere kant moet ik wel de komende tien jaar mijn geld verdienen als prof. Als ik toch over een paar jaar mijn moeder wat kan teruggeven, dat zou voor mij een droom zijn. Dat ik tegen haar kan zeggen: Ma, ga jij lekker een dagje minder werken. Ze werkt op de administratie bij de ASN Bank en heeft altijd keihard gewerkt, terwijl ze er in de opvoeding alleen voor stond."
 

Hoe was het zonder vader op te groeien?
"Mijn ouders zijn uit elkaar gegaan toen ik vier was. Ik weet er niets meer van en weet niet beter dan dat mijn moeder er alleen voor stond. Mijn broer Michel is ruim zeven jaar ouder en heeft in bepaalde mate de rol van mijn vader overgenomen. Dan ging hij met mij naar de bioscoop, of naar het voetbal. We hebben een geweldige band, terwijl we enorm verschillen. Ik ben sportief, hij is artistiek. Ik schopte tegen een bal, hij raapte 'm op en ging er rare dingen mee doen. Hij is goochelaar van beroep, en een heel goede. Hij kan zó uit het niets een konijn uit je oor toveren. Soms ook wel vermoeiend, hoor. Als ik er even geen zin in heb, heeft hij alweer mijn horloge te pakken. Maar ik geniet van zijn talent, en hij van dat van mij. Overal komt hij kijken, net als mijn moeder. Zij heeft me groot gebracht, ik heb mijn vader slechts een enkele keer gezien. Er is geen band tussen ons. Hij woont in Zoetermeer, meer weet ik niet van hem. Is ook niet erg, het is goed zo."

 

Je hebt het zo goed dat je nog steeds bij je moeder woont.
"Het moment dat ik uit huis ga, komt steeds dichterbij. Dat weet zij ook. Ik kom niets tekort, maar het is goed een keer op eigen benen te gaan staan.  Een paar jaar geleden had ze daar nog moeite mee. Ik ben toch haar kleine pikkie. Maar inmiddels beseft ze dat ik volwassen ben en voor mezelf kan zorgen. Niet alleen op het veld, maar ook daarbuiten ben ik wat rustiger geworden. Ik heb een vast ritme en dat voelt lekker."

 

Hoe ziet dat eruit?
"Ik heb mijn eigen ritueeltje, dat begint al een dag voor een wedstrijd. Dan ga ik altijd naar mijn kappertje in de Paul Krugerlaan, aan de rand van de Schilderswijk. Bij die Turkse kapper ben ik vaak  de enige Nederlander, maar dat maakt geen zak uit. Dan maken ze mijn koppie lekker strak, met alles erop en eraan. Vlammetje in mijn oren, nekhaartjes, de hele rataplan. Vroeger had ik langer haar, haha, gewoon een Haags matje. Zo'n vies ding in mijn nek. Hoe vaak mijn moeder niet heeft geroepen dat ik het moest afknippen... Maar ik vond het stoer. Nu past een korte coupe beter bij me. Na de kapper altijd even een broodje halen bij de Surinamer, even ouwehoeren met die gasten en weer door. Ik moet onder de mensen zijn. Op de wedstrijddag zelf pak ik kort voor de wedstrijd een momentje voor mezelf. Dan denk ik aan twee mensen. Mijn opa en Theo Bos. Ik krijg dan kippenvel en ben even helemaal in mezelf gekeerd. Dan ga ik het veld op en ben ik er klaar voor!"


Twee mensen die belangrijk voor je waren, maar er niet meer zijn?
"Mijn opa is overleden toen ik jong was, maar ik ken hem vooral van alle verhalen. Ze zeggen dat ik veel van hem weg heb. En Theo is in Dordrecht mijn trainer geweest, maar was veel meer dan dat. Een vertrouwenspersoon, een vriend, een raadgever. Hij zal altijd een bijzondere plek innemen in mijn gedachten!"
 

Je wordt er plotseling even heel stil van.
"Pff, ik denk nog zó vaak aan hem terug. Theo heeft me vertrouwen gegeven, pakte me aan, wist me te raken en te stimuleren. Dat zo"n sterke man kanker krijgt en er niet meer is... Oneerlijk is dat. Tot een week voor zijn overlijden hadden we contact. Na vrijwel elke wedstrijd belden of sms'ten we. Ik ben ook bij zijn uitvaart geweest in Arnhem, samen met mijn moeder en mijn broer. Dat heeft veel indruk gemaakt. Theo was overal zó geliefd. Een prachtvent. Beresterk ook. Geregeld daagde ik hem uit voor handje drukken. Stonden alle speIers van Dordt om ons heen. Als ik won, waren we een dag of een weekend vrij. Iedereen mij aanmoedigen, maar Theo speelde met me. Liet me spartelen en dan, bam, klapte hij mijn hand neer. Als ik aan die momenten denk, zo mooi, dan word ik stil. Het zet alles in perspectief, zeker het voetbal. Daarom kies ik mijn eigen weg in dit wereldje. Laat mij lekker zeggen en doen wat in me opkomt. Al is het niet altijd slim of ziet het er niet altijd even mooi uit. Ik kan later wél zeggen dat ik een mooi leventje heb gehad en dat ik heb genoten."