support Casper
 
COMPETITIESTAND
      w g v p
1 WII 34 22 7 5 73
2 RJC 34 20 10 4 70
3 GRO 34 20 7 7 67
4 DOR 34 17 12 5 63
5 ADO 34 16 10 8 58
6 GRA 34 18 4 12 58
7 NAC 34 14 8 12 50
8 MVV 34 14 7 13 49
9 JAZ 34 14 7 13 49
10 CAM 34 13 6 15 45
11 VVV 34 12 9 13 45
12 EMM 34 13 6 15 45
13 HEL 34 12 8 14 44
14 JAJ 34 10 9 15 39
15 EIN 34 8 14 12 38
16 TEL 34 9 6 19 33
17 TOP 34 10 2 22 32
18 JPS 34 8 7 19 31
19 DBO 34 7 8 19 29
20 JUT 34 5 9 20 24
Prediction League
predictionleague
Bron van dit artikel
AD Haagsche Courant

Datum plaatsing: 09-04-2014 16:00:00

Henk Fraser: 'Als trainer wil ik meer bereiken dan als speler'


Fraser, ongeslagen trainer met ADO Den Haag, wil als coach beter worden dan hij als speler was


Door Daniël Dwarswaard en Chris van Nijnatten
 
 
Henk Fraser (47) is na acht (redactie ADOfans: inmiddels negen) wedstrijden met ADO Den Haag nog altijd ongeslagen. “Eerlijk als trainer wil ik meer bereiken dan als speler. Simpelweg omdat ik denk dat ik als trainer beter kan worden dan ik ooit als voetballer was.”
 
 
Een gesprek over opvoeden, hiërarchie en Willem van Hanegem.
 
Hij zit erbij zoals hij als coach ook langs de zijlijn staat. Rechtop, kin iets omhoog, geconcentreerd, rustig. Het is toch écht Henk Fraser. Hij kiest zijn woorden soepel en zorgvuldig uit de woordenschat van een ambtenaar van de burgerlijke stand. Wie nu tegenover de trainer Henk Fraser zit, denkt niet aan de bikkelharde verdediger van toen. Zo eentje aan wie je als supporter -van de tegenpartij- een bloedhekel kon hebben. Maar pas op. „Ik was geen wereldtopper natuurlijk, verre van. Maar heb wél een WK voetbal meegemaakt. Om mensen die zeggen dat ik alleen maar een houthakker was, lach ik Ook om mensen die zeggen dat ik een wereldvoetballer was trouwens."
 
 
Henk Fraser over zichzelf
 
Opvoeden
 
“Op het veld kon ik een haantje zijn. Buiten het veld liep ik altijd gelijk weg. Als klein jongetje al. Dat komt door mijn vader Armand, een oud-militair. Hij zat in het leger in Suriname. Streng, rechtvaardig en onnoemelijk hard. Zo was zijn opvoeding. Ik was acht toen ik naar Nederland kwam. We kwamen in Rotterdam-West terecht. Marokkanen en Kroaten waren mijn eerste vrienden. Ik vergeet nooit meer dat onze buren ruzie hadden met hun zoon. Die buurjongen sloeg zijn vader zonder pardon in elkaar. Mijn vader stormde naar buiten en gaf die jongen een klap. Jaren later, toen ik mijn vriendjes ging uitzoeken, zei mijn vader: Henk, als jij mij ooit voor lul zet omdat de politie je komt halen, omdat je gestolen of gesloopt hebt, dan krijg je zo’n pak slaag dat je niet meer kunt zitten. Ik heb vervolgens nooit wat geflikt. Het heeft mijn leven gevormd. Hij heeft mij verantwoordelijkheidsgevoel meegegeven."
 
 
Autoriteit
„Autoriteit is in de Surinaamse cultuur extreem belangrijk. Als je ouders zeggen nú dan is het ook nú. In Nederland is het nog wel eens: houd je kop, ma. Daarom had ik altijd ontzag voor de trainer.
 
Leo Beenhakker, Willem van Hanegem, Arie Haan, Jan Reker. Mannen naar wie je direct luisterde, ik tenminste. Maar het is ook maar goed dat niet iedereen Surinaams wordt opgevoed. Ik heb gelukkig ook veel van Nederlanders geleerd. Niet klakkeloos alles aannemen. Dat heeft ons ook voetbalsucces opgeleverd. Nederland creëert speciale spelers. Cruijff, Neeskens, Van Basten, Koeman, Van Nistelrooij, Van Persie. Surinamers hebben daar op hun eigen manier later aan bijgedragen. Net zoals Marokkanen nu ook ons voetbal weer verrijken. Het avontuurlijke past perfect bij onze voetbalschool. Ze hebben lef. Labyad wordt bij PSV negentig minuten uitgefloten, maar schiet hem gewoon in het bovenhoekje. Ik weet van mijn vader dat de eerste Surinaamse voetballers in Nederland er ook niet al te positief op stonden. Lui, makkelijk. Maar ook voor Marokkanen geldt: die aanpassing aan ons voetbal gaat komen."
 
 
Einzelgänger
 
“Als voetballer ben ik altijd een teamspeler geweest. Ik heb nooit voorkeuren gehad op basis van afkomst of status of hiërarchie. In elke groep kan ik mij redden. Zo was ik op school ook al. Op die manier ben ik misschien wel een Einzelgänger. Ik hoorde niet echt bij een groep. In de succestijd bij Feyenoord had je groepjes. Met De Wolf en Heus. En een groep met gekleurde jongens. Van Gobbel, Trustfull, Refos, Gorré. Dat ging uitstekend samen. We hadden een gezamenlijk doel. In beide groepen voelde ik me thuis. Soms moest je opkomen voor de “oudjes” omdat één of ander jonkie de regels aan zijn laars lapte. Van Bronckhorst en Boateng waren rustig, die beschermde ik. Bobby Petta was ook een leuke jongen, maar al snel een sterretje. Die gaf ik wel eens een keekie. Al was ik daarin niet dominant. Die hiërarchie zie je tegenwoordig niet meer. Selecties in Nederland zijn jonger geworden. De drang om elkaar te corrigeren is verdwenen. Kwalijk. Als ik op mijn donder kreeg van John Metgod of Ton Lokhoff maakte dat meer indruk dan wanneer een trainer dat deed."
 
Trainer
 
„Leo Beenhakker maakte ik mee tijdens het WK van 1990. Toen kon hij me echt raken. Dat toernooi werd niet bepaald een succes, maar toch gaf hij mij het gevoel: als ik straks mag spelen, loop ik al die gasten ondersteboven. De passie, de beleving die hij uitstraalt. De combinatie van woorden en intonatie. Hij voerde ook een act op om spelers te beïnvloeden. Hij speelde met je hoofd. Dat probeer ik nu als trainer ook. Of me dat goed afgaat? Als je het op de korte termijn bekijkt wel, maar net zoals ieder mens moet ik me bewijzen over een lange periode. De trainer, in plaats van de spelers, is nu een overlever geworden. Vroeger lag de druk juist bij de spelers. Zonder contract kun je zo bij een nieuwe club terecht. Dat is niet altijd goed voor het hoofd van spelers."
 
 
Groene hanenkam
 
„Je moet de voorwaarden creëren om je spelers top te laten presteren, maar er zijn grenzen. Wat nu als er iemand met een geel ringbaardje en een groene hanenkam binnenkomt? Moet je dat accepteren, ook als zo'n speler je kampioen maakt? Dat gaat er bij mij niet in. Neem nu tatoeages. Mijn kinderen wonen in mijn huis. Ik betaal de hypotheek, hun eten, alles. Mijn huis zou je kunnen zien als mijn club. Als mijn zoon thuiskomt met een tatoeage hebben we een probleem. Als hij achttien is, mag hij doen wat hij wil. In mijn huis bepaal ik de norm. Zo moet dat bij een club ook zijn. Maar clubs willen de beste mensen binnenhalen. Desnoods dus iemand met een geel ringbaardje en een groene hanenkam. Zo ver gaan we. Mensen kunnen daardoor de gekste dingen doen. Dat is een maatschappelijk probleem, maar zie je ook terug in het voetbal."
 
 
Vrienden
 
„In de voetbalwereld maak je geen vrienden. Na al die jaren profvoetbal, spreek ik af en toe nog drie jongens. Dat vind ik nog een hoop. Ulrich van Gobbel, Renétje Bot en Arnold Scholten, met hen heb ik nog contact. Ik heb eigenlijk helemaal geen vrienden. Dat vind ik ook niet erg. Na mijn voetbalcarrière ben ik verhuisd naar Maren-Kessel, bij Den Bosch. Ik wilde mijn kinderen in een veilige omgeving laten opgroeien. Niet in Rotterdam-West. Daar ben ik zelf groot geworden, maar dat harde, dat onpersoonlijke, dat wilde ik niet voor mijn kinderen. Eigenlijk zag ik Limburg wel zitten. Als speler van Roda JC heb ik daar twee geweldige jaren gehad. Thuis kom ik tot rust. Buiten het voetbal heb ik geen hobby's. Nou, ik lees wel boeken. “De aap in ons”, is mijn laatste geweest. Over wie wij mensen eigenlijk zijn. Fascinerend."
 
 
Willem
 
“Dat Willem van Hanegem mij noemde als kandidaat-trainer van Feyenoord was een eer. Hij kent mij als mens. Na mijn carrière heb ik veel met hem over voetbal gepraat. Gek genoeg als speler niet, toen deed ik gewoon altijd wat de trainer wilde. Als je over voetbal praat met Willem is dat alles omvattend. Daar geniet ik van. Of hij helemaal objectief is over mij is een tweede, maar ik begrijp zijn gedachte wel. Ik vind het volstrekt logisch dat Feyenoord voor een ervaren trainer als Fred Rutten kiest. Maar Van Hanegem kent mijn binnenste. Hij weet wat ik ervoor over heb om te winnen. En dan heb ik het niet over schoppen, slaan, spugen. Of ik mezelf als trainer van Feyenoord zie? Als trainer wil ik meer bereiken dan als speler. Simpelweg omdat ik denk dat ik als trainer beter kan worden dan ik ooit als voetballer was".
 
 
Schaamte
 
„Van zeventig tot tachtig procent van mijn overtredingen heb ik geen spijt. Daar schaam ik me ook niet voor. Vaak gaat er iets aan vooraf. Oog om oog, tand om tand. Soms ben ik zeker te ver gegaan. Eén keer ben ik echt ziek geweest van een overtreding die ik maakte. Stefan Pettersson van Ajax trapte ik vol in zijn gezicht. Ik wilde de bal weg roeien en zag Pettersson niet. Hij brak zijn neus, veel bloed. Ik heb hem later gebeld, vond het heel vervelend. Hij reageerde sportief, wist dat het niet bewust was. heb hem later gebeld, vond het heel vervelend. Hij reageerde sportief, wist dat het niet bewust was. Ook van een zware overtreding op Michel Boerebach van Roda JC tijdens de bekerfinale heb ik spijt. Boerebach was juist helemaal geen speler die dat uitlokte. Jongens als Kieft, Vanenburg, de mooie spelers, heb je nooit over mij horen klagen. Maar als je in het veld de strijd met mij aangaat, heb je een slechte aan me."
 
 
Loyaliteit
 
“Ik begreep dat Johan Derksen mij “hijgerig” heeft genoemd toen ik het overnam van Maurice Steijn. Bedoelt hij dat ik net had meegetraind en wat kortademig was? Anders weet ik niet waar hij het over heeft. Het stoort mij dat mensen zomaar een oordeel vellen terwijl zij hun huiswerk niet hebben gedaan. De afspraken binnen de club waren duidelijk. Ik zou het ook overnemen in een slecht scenario. Sterker nog, dat heb ik vooraf met Maurice Steijn besproken. Hij is dus de enige die opmerkingen van Derksen kan ontkrachten.
 
Ik zou het ook graag over het Fraser-effect hebben. Nou, ik moet helemaal niets hebben van die term.
 
Natuurlijk heb ik getwijfeld of ik aan deze klus moest beginnen. De club stond laatste, we hadden een geweldig pak slaag van Heracles gehad. De trainer die goed lag bij de spelers was ontslagen. Ik begon niet op nul, maar op -10. Toch heb ik het gedaan. Want ik geloof wel in mezelf. Als jeugdtrainer of assistent heb ik niet in de schijnwerpers gestaan, maar ik ben klaar voor de druk van het hoofdtrainerschap. Ik pak volgens afspraak mijn verantwoordelijkheid. Ik heb genoeg penalty’s genomen."