support Casper
 
COMPETITIESTAND
      w g v p
1 WII 34 22 7 5 73
2 RJC 35 20 11 4 71
3 GRO 34 20 7 7 67
4 DOR 35 18 12 5 66
5 GRA 35 18 5 12 59
6 ADO 34 16 10 8 58
7 NAC 35 14 9 12 51
8 MVV 34 14 7 13 49
9 JAZ 34 14 7 13 49
10 EMM 35 14 6 15 48
11 HEL 35 13 8 14 47
12 CAM 34 13 6 15 45
13 VVV 34 12 9 13 45
14 JAJ 35 10 9 16 39
15 EIN 34 8 14 12 38
16 TEL 35 9 6 20 33
17 TOP 35 10 2 23 32
18 JPS 34 8 7 19 31
19 DBO 35 7 9 19 30
20 JUT 34 5 9 20 24
Prediction League
predictionleague
Bron van dit artikel
De Oud Hagenaar

Datum plaatsing: 21-03-2014 13:23:00

Rene Pas: 'ADO was de club van het volk'


Zijn voetballers vandaag de dag op een enkele uitzondering na verworden tot passanten die hooguit een paar jaar bij een club spelen alvorens hun transfervrije status elders te cashen,


daar waren spelers in de jaren 60 en 70 nog trouwe clubvoetballers op stevige zwartleren kicksen met klinkende ijzeren noppen. 
 
 
Door Arthur Gelink
 
 
Zijn voetballers vandaag de dag op een enkele uitzondering na verworden tot passanten die hooguit een paar jaar bij een club spelen alvorens hun transfervrije status elders te cashen, Die ook veel meer écht verankerd waren in de hechte Haagse samenleving door hun meestal gecombineerde sportieve én maatschappelijke carrière. Zo bijvoorbeeld ook René Pas (68), de aalvlugge en lepe rechtsbuiten van ADO en FC Den Haag van 1962 tot 1972, maar hij was ook bijna 40 jaar rijksambtenaar bij de PTT in Den Haag en 30 jaar trainer bij tal van Haagse amateurclubs.
 
 
Iconisch beeld voor iedere ADO-fan uit die tijd: René Pas die in een uitverkochte thuiswedstrijd van ADO in het seizoen 1970-1971 tegen toenmalig Europa Cup 1-houder en winnaar van de Wereldbeker Feyenoord eerst ter hoogte van de middencirkel behendig door een dodelijke sandwich glipt van het gevreesde meedogenloze centrale duo van “ijzeren” Rinus Israël en Theo “de tank” Laseroms en vervolgens Feyenoord-doelman Eddy Treijtel met een schijnbeweging eerst voor niets laat uitvallen en daarna de bal koelbloedig in de korte hoek schuift voor 28.000 uitzinnige Haagse toeschouwers: 2-0 voor ADO, wedstrijd beslist, de strijd bovenaan de Eredivisie blijft bloedstollend. 
 
 
Gouden tijden in het Zuiderpark. “Wim Looye, de toenmalige nummer 13 of 14 van ADO”, weet Pas zich nog te herinneren, "liep zich al een tijdje warm langs de lijn en stond klaar om mij te vervangen, want Feyenoord werd na de 1-0 van Lex (Schoenmaker, uiteraard) sterker en sterker en het werd kiele-kiele, maar na die goal moest Looye van Jezek weer snel gaan zitten. Hij baalde als een stekker. Als Israël en Laseroms me hadden geraakt, was ik invalide geweest. Mijn jongste zoon heeft mij zelf niet meer zien spelen en probeert nu overal maar aan tv-beelden van mij te komen, zoals bijvoorbeeld die goal tegen Feyenoord." 
 
 
Onder de indruk
Mijn debuut in het eerste elftal van ADO maakte ik in 1962 op zeventienjarige leeftijd onder Happel als rechtsbinnen tegen NAC. Ik speelde toen tegen de linksback van NAC, Pelkmans. Ik zal het nooit vergeten. Hij was tien jaar ouder dan ik en had een hazenlip. Ik speelde de eerste helft heel goed en vloog er iedere keer langs, maar op weg naar de kleedkamers in de rust kwam Pelkmans naast mij lopen en beet me toen slissend in zo'n Brabants accent toe dat ik moest uitkijken en dat hij me verrot zou schoppen als ik er nog een keer langs zou proberen te komen. De hele tweede helft heb ik geen bal meer geraakt, zo was ik daar als jong broekie van zeventien van onder de indruk. De grap is wel dat ik daarna echt altijd wèl heel goed speelde tegen Pelkmans en ook altijd scoorde, echt iedere keer. Happel stelde me dan ook altijd op tegen NAC. 
 
 
Mijn beste wedstrijden speelde ik altijd tegen technische linksbacks zoals Theo van Duivenbode en Ruud Krol. Zij konden mij gewoon niet bijhouden. Maar tegen schoppers zoals bijvoorbeeld Johan Derksen, nu van Voetbal International, speelde ik altijd slecht. Theo van der Burch en Aad Mansveld scholden me dan ook altijd verrot. Derksen was een schopper die echt helemaal niet kon voetballen. Hij speelde toen bij Go Ahead en heeft ook nog gespeeld bij Cambuur, Haarlem en MVV."
 
 
ADO schuurde vanaf het midden van de jaren zestig gedurende tien jaar dicht aan tegen het grote Ajax en Feyenoord, qua niveau, prestaties, toeschouwers-aantallen, alles. Daar waar Ajax en Feyenoord landskampioenschappen, bekers, Europa Cups en Wereldbekers vergaarden, en het Nederlands elftal twee keer achter elkaar tweede werd op het WK, leverden die jaren ADO een reeks ereplaatsen op in de Eredivisie, twee KNVB-bekers, vier verloren bekerfinales, regelmatig deelname aan Europa Cup-voetbal én meerdere spelers die het Nederlands elftal haalden, zoals Jan Villerius, Guus Haak, Harrie Heijnen, Kees Aarts, Piet de Zoete, Wietze Couperus en natuurlijk Aad Mansveld. Harry Vos stamt ook uit die tijd, bereikte ook het Nederlands elftal, maar speelde toen al bij Feyenoord, net zoals Tscheu-La-Ling en Martin Jol het Nederlands elftal pas haalden toen zij bij respectievelijk Ajax en FC Twente speelden. Henk van Leeuwen en Joop Lankhaar zijn de laatste echte internationals van FC Den Haag.
 
 
IJzersterk trio
"Aan dat succes is jarenlang keihard gewerkt door een ijzersterk trio van voorzitter Herman Choufoer, manager Eddy Hartmann en niet te vergeten Gerard Slager, de commerciële man. Zij waren alle drie hun tijd ver vooruit en runden de club op een professionele manier, maar de financiële middelen die Ajax en Feyenoord wel hadden ontbraken gewoon. Hartmann kwam van de Nutsspaarbank, waar hij een goede functie had en was verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken op de club, de contractbesprekingen en organisatie rond wedstrijden. Hij was een echte people manager. Van der Burch was altijd obstinaat, wilde bijvoorbeeld ook eerder terug naar huis tijdens de trip van ADO naar Amerika, maar Hartmann loste dat dan altijd heel goed op. Choufoer, Hartmann en Slager werden ondersteund door voorzitter Nico de Doelder, penningmeester Frans Koken, administrateur Ton van der Tuyn (senior). Niet voor niets zijn veel mensen van ADO op een gegeven moment ook bij de KNVB terechtgekomen. Toon Martens, Choufoer, De Doelder. ADO leverde heel veel mensen af aan de KNVB, ook veel Haagse scheidsrechters. Het voetbal in Den Haag was echt belangrijk en ADO was echt de club van het volk. De toeschouwersaantallen spreken voor zich: 17.000 man gemiddeld. 
“t Voetbal” leefde enorm in Den Haag. Het nieuwe Kyocera Stadion vind ik een prachtig stadion met meer faciliteiten, maar het is nooit uitverkocht en de echte voetbalsfeer van het Zuiderpark is er niet meer. Ik mis het Zuiderpark nog iedere dag. 
 
 
Ook in vertegenwoordigende elftallen gingen spelers van ADO volledig samen op met de beste jonge spelers van alle Nederlandse topclubs. Ik heb onder bondstrainer Jan Zwartkruis gespeeld in het Nederlands militair elftal met spelers zoals Wim Suurbier, Heinz Stuy, Dick van Dijk, Jan Mulder,
Willy van der Kuylen, Kick van der Vall en Epi Drost en heb ook in nationale jeugdelftallen gespeeld, tot en met Jong Oranje aan toe. In militaire dienst was ik gelegerd op Soesterberg, maar omdat we op woensdag vaak oefenwedstrijden speelden met het militair elftal, en omdat we in het weekeinde sowieso naar huis mochten, hoefde ik eigenlijk maar heel weinig op de kazerne te zijn."
 
 
Full-professionalisme
"Een van de voornaamste redenen waarom ADO de race met Ajax en Feyenoord in die jaren niet heeft kunnen volhouden, is het full-professionalisme dat bij die clubs al vroeg heerste, terwijl de meeste spelers bij ons semi-prof waren en maar twee of drie spelers full-prof Mansveld, Thie en soms Villerius. Lex Schoenmaker heeft ook altijd alleen gevoetbald. Alle anderen werkten gewoon naast het voetbal. Theo van der Burch heeft altijd een bouwbedrijf gehad, Dick Advocaat heeft ook nog voor hem gewerkt. Kees Weimar was schoolmeester op een lagere school. Hij was trouwens de enige speler die Cruijff voetballend kon uitschakelen, Cruijff speelde ook niet graag tegen hem. Louis de Puyt was schilder, Harry Vos had een sigarenzaak, Piet de Zoete was fysiotherapeut. Aad Mansveld was eerst ook verwarmingsmonteur. Ikzelf heb 39 jaar bij de PTT gewerkt, 33 uur per week. Eerst werkte ik bij de Amsterdamsche Bank op de Lange Vijverberg, daar leerde ik ook mijn vrouw kennen. Maar na de trip met ADO door Amerika vroeg Choufoer of ik niet bij de PTT wilde komen werken, dan zou hij wel een functie creëren. Lambert Maassen heeft bij de PTT gewerkt, Harrie Heijnen, Kees Aarts en nog meer spelers. Piet de Zoete was getrouwd met de dochter van Choufoer, maar heeft niet bij de PTT gewerkt, al heeft hij er wel gymles gegeven aan het personeel. Lambert Maassen kwam uit de verwarmingsbusiness en zat bij de PTT op kantoor: in de portiersloge. Dan zat hij daar met zijn benen op zijn bureau en als mensen dan aanbelden bediende hij de knoppen van de deur met zijn voeten. Hij had er geen zin in bij de PTT, was ook een aparte vent. Harrie Heijnen werkte op de Turfmarkt, daar heeft hij ook zijn huidige vrouw ontmoet."
 
 
"Choufoer was een grote man bij de PTT, deed personeelszaken, en had heel veel aanzien. Goed beschouwd besteedde hij tachtig procent van zijn tijd aan ADO en naar twintig procent aan de PTT, maar dat kon allemaal. Ik heb vijftien jaar bij Choufoer op kantoor gewerkt, aan de Gevers Deynootweg. Het hoofdkantoor stond toen nog aan de Zeestraat tegenover het nieuwe Hilton. En dan waren er ook nog grote kantoren op de Mauritskade en het Spaarneplein. De PTT was toen echt heel groot in Den Haag en had drieduizend man vast in dienst. Ik ben ook aangenomen door Choufoer, gewoon eerst op gesprek geweest, maar ik had ook een goede opleiding, en op mijn werk werd ik ook gewoon beoordeeld door mijn directe chef. Maar Choufoer hield wel een vinger aan de pols en vroeg altijd of het beviel en of ik het leuk vond.
Het was heel officieel en ik moest ook een echte eed afleggen toen ik in dienst kwam, want de PTT was een rijksinstelling en je werd ambtenaar. In de jaren negentig is de PTT geprivatiseerd. Ik heb er 39 dienstjaren met heel veel plezier gewerkt, 36 jaar in Den Haag en de laatste drie jaar in Hoofddorp. Ik heb me onder andere bezig gehouden met veiligheidszaken, de invoering van girobetaalkaarten en de inkoop van bedrijfskleding. Heel variabel allemaal. Ik reed het hele land door. Ook ben ik manager klantenservice geweest, had ik een afdeling van vijftien vrouwen onder me. Dat was een drama onder elkaar. Ik ben op mijn 59ste met de VUT gegaan, al heb ik daar wel voor zitten onderhandelen als een voetbaltrainer. Ik lag in scheiding, had net mijn huis hier gekocht dus ik wilde niet teveel inleveren, heb een mooie afkoopsom meegekregen waar ik nu nog profijt van heb en heb een heel mooi afscheid gehad bij de PTT."
 
 
Ernst Happel
"Ik zal de eerste training van Happel nooit vergeten. We trainden toen op het veld achter Midden-Noord. Bloedheet, en wij eerst alleen maar lopen. Toen legde Happel tien ballen klaar óp de zestienmeterlijn. Van Vianen speelde toen bij ADO, dus die in de goal. Happel schoot al die ballen er een voor een in. In de kruising, linkerhoek, rechterhoek. Weergaloos. Hij was toen 37 en pas gestopt als voetballer bij Rapid Wien. Het was zijn eerste echte seizoen als trainer. Misschien dat hij al een jaartje had getraind in Oostenrijk. Choufoer had hem gescout op een toernooi bij Rapid Wien. Theo van der Burch was daar nog uitgeroepen tot beste speler! Daar gaat hij nog steeds prat op. Choufoer heeft daar toen meteen contact met Happel gelegd, samen met Hartman. Happel deed alles op intuïtie en de meeste spelers waren lyrisch over hem. Maar hij was ook onmenselijk. Als je niet in het eerste speelde dan telde je gewoon niet mee, dan zag hij je letterlijk niet staan. Dan stond hij bij de deuropening van de kleedkamers een sigaretje te roken en dan zei jij goedemiddag als je naar binnen ging en dan zei hij gewoon niks en kon je dood vallen.
Maar hij kòn ook heel sociaal zijn. Een keer had ik een ongeluk gehad op de hoek van de Melis Stokelaan, mijn auto en ik helemaal in de kreukels. Ik woonde toen op de Mezenlaan en Happel ook, dus ik naar hem toe om te vertellen dat ik de volgende dag niet kon spelen. Toen stuurde hij eerst zijn vrouw uit de kamer en was hij naar mij vol aandacht en heel sociaal opeens. Bij een trip naar Tsjechië voor de Intertoto een keer ook. Het was daar toen nog echt het Oostblok en 't eten was niet te vreten. Toen regelde hij in een of ander nachtgebeuren het beste eten dat we konden krijgen, brood, biefstuk, alles. Zo was ie ook. Hij deed alles op gevoel, bereidde volgens mij ook maar weinig trainingen echt voor. Maar met één omzetting kon hij een hele wedstrijd laten kantelen. Maar na de trip van ADO door Amerika ging 't fout. Na een bekerwedstrijd bij NEC die we verloren kreeg hij ruzie met Choufoer en heeft hij een breuk geforceerd om naar Feyenoord te kunnen gaan, daar ben ik van overtuigd."
 
 
Tijd vooruit
Happels opvolger was Jezek, met Baan als assistent. Jezek vond ik persoonlijk een geweldige trainer die zijn tijd ver vooruit was. Een echte pedagoog die gymnastiek en dat soort dingen erg belangrijk vond. Hij liet ons altijd genummerde gymoefeningen doen. Dan riep hij bijvoorbeeld “nummer vijf”: en dan moesten wij oefening vijf doen, “op muziek”: en Baan moest dan die plaat opzetten. Van der Burch vond dat allemaal onzin en begon dan te lachen. ADO had toen ook altijd toppers als trainer: Happel, Jezek, Malatinsky (die was wel minder) Boskov. Zij werden in die tijd nog niet echt top betaald en verdienden iets van 70 - 80.000 gulden. In de jeugd ben ik gevormd door Rinus Loof en David Westhoven."
"ADO werkte in die tijd met A-, B-, en C-contracten, voor zeshonderd, negenhonderd en twaalfhonderd gulden, plus premies daar bovenop. De betere spelers verdienden op een gegeven moment veertig tot vijftigduizend gulden. In een van mijn topjaren verdiende ik 25.000 gulden, en dan werkte ik ook nog fulltime bij de PTT, dus ik had een goed inkomen. Ik werkte 33 uur per week, op gewone werkdagen van acht tot vijf, Op dinsdag en donderdag hadden we ook om drie uur 's middags training, meestal van half vier tot vijf, op vrijdag-, en op woensdagavond ook wel eens een keer. Dat was goed te combineren omdat Choufoer er zat, hij hield al onze werkstaatjes bij, maar bij een normale werkgever zou het niet kunnen.
De full-profs trainden wel twee keer per dag. Op het veld kleunden Van der Burch en Mansveld er altijd in, en Advocaat en Kila later ook wel, maar we hadden gewoon te weinig van dat soort mannen. Ook de Noorse jongens die in die tijd bij ons speelden waren gewoon te lief: Berg, Hestad, Tor Fuglset (ook een geweldige speler). Berg was al 25 toen hij bij ons kwam; als hij eerder bij ADO was komen spelen, was hij nog veel beter geworden. Michels was bij Ajax meedogenloos. Die stuurde alle jongens die te zachtaardig waren gewoon weg, en bij Feyenoord gebeurde dat ook. Boskamp heeft het bij Feyenoord ook niet gered en ging toen naar Holland Sport. Je hebt ook gewoon moordenaars nodig in je elftal, anders red je het niet in de top. Israël was er zo een. Ik speelde altijd heel goed tegen Feyenoord in de Kuip. Op een keer voor 60.000 toeschouwers op een zaterdagavond, speelden we 1-1 gelijk en scoorde ik ook nog. Op een gegeven moment was ik er doorheen, maar toen schopte Israël ergens aan de zijlijn bijna mijn hoofd eraf, zo hard kwam hij in, bewust. Ik zag die hele Kuip tollen, maar hij liep rustig weg. Lag ik daar in de rust op de massagetafel. Dat waren mannetjes hoor. Elke dag biefstuk."
 
 
Maar nog belangrijker dan dat ik semi-prof was, heeft het gebrek aan discipline ervoor gezorgd dat ik niet de èchte top heb bereikt. Het was puur iets mentaals. Ik was een van de grootste talenten, ik was wel technisch, ik had een mooie voorzet en ik kon ook scoren, maar ik miste de mentale weerbaarheid en hardheid om de absolute top te bereiken. Mijn kinderen zeggen nu ook altijd dat ik er meer uit had kunnen halen toen, en ik had anders ook misschien bij een van de grote clubs gespeeld. Thuis ben ik ook altijd teveel in de watten gelegd: ik kreeg iedere dag biefstuk! Als trainer, had ik die discipline trouwens wel en ik trainde altijd onwijs hard met die amateurs. Die waren daar niet altijd blij mee. Ik heb een goede carrière gehad als trainer. Ik ben begonnen bij de amateurs van ADO, bij de jeugd, toen Postalia (de mooiste club), Kranenburg (vijf fantastische jaren), Verburch (de mooiste tijd), Laakkwartier (fantastisch), Die Haghe (heel mooi), VUC (wel gepromoveerd, maar toch een van mijn mindere tijden) en RVC, dat was een miskleun en de enige club waar ik voortijdig ben gestopt."
 
"Nog steeds ben ik erg actief betrokken bij ADO. Dat dateert van de tijd dat André Wetzel trainer was. Die heeft mij toen gevraagd weer wat voor de club te gaan doen. Sindsdien beheer en coördineer ik een bestand van 180 oud-spelers van ADO. Ik regel kaartjes voor wedstrijden, en dan komen er gemiddeld vijftien, twintig man, we hebben regelmatig bijeenkomsten met de zogenaamde Pensionado's. We gaan op bezoek bij elkaar, naar Hennie Ardesch in Enschede bijvoorbeeld, of onlangs een paar keer naar Harrie Heijnen, met wie het nu niet zo goed gaat. We zijn een echte vriendenclub met bijvoorbeeld Freek van der Lee en Joop Jochems, en we zijn er ook echt voor elkaar. Dat heb je tegenwoordig niet meer. Van de Amerika-club zijn er inmiddels helaas vier overleden. Ik zit ook in de ledenraad en zit nu in een werkgroep die bezig is een nieuw bestuur te formeren van de vereniging HFC ADO Den Haag. Heel belangrijk, want naast de gemeente Den Haag zijn wij de enige andere aandeelhouder van ADO Den Haag, naast Mark van der Kallen, de grootaandeelhouder."
 
 
Roofbouw
"Als je kijkt naar een elftalfoto uit die tijd, dan zie je Piet de Zoete (nieuwe heup, en moet nòg een nieuwe heup), Joop Jochems (twee nieuwe heupen), Theo vander Burch (knie en nieuwe heup), Aad Kila (knie is op), Lambert Maassens (knie is op) en die Harrie Heijnen. Allemaal fysieke problemen van die generatie. We hebben roofbouw gepleegd. Ikzelf heb net ook een halve nieuwe knie gekregen. Was helemaal versleten, geen kraakbeen meer te bekennen. Ik kan nu weer pijnvrij lopen, revalideer bij Piet de Zoete. Die doet dat nog steeds voor vrienden. Maar 't is wel de tol die je betaalt voor 40 jaar voetbal, eerst als speler en dan als trainer. Topsport is absoluut niet gezond. Je betaalt een hoge prijs. Niet alleen fysiek maar ook in je gewone leven. Jarenlang is alles opgegaan aan het voetbal. Ik was nooit thuis. Mijn ex-vrouw heeft mijn kinderen opgevoed. Ik geniet nu meer van mijn kleinkinderen dat van mijn eigen kinderen toen. Van al die spelers van toen is ook bijna niemand meer bij zijn eigen vrouw, ze zijn allemaal uit elkaar. Ik heb er wel van geleerd, ook privé. En ik zou het nu privé ook anders hebben ingericht allemaal. 
 
 
Eigenlijk begin ik nu pas steeds meer te realiseren wat wij indertijd als club en spelers hebben betekend, maar op dat moment besef je dat allemaal niet. 'T was de mooiste tijd. Wij waren echt een vriendenclub én de club van het volk."