support Casper
 
COMPETITIESTAND
      w g v p
1 WII 31 20 6 5 66
2 RJC 31 17 10 4 61
3 GRO 30 17 6 7 57
4 ADO 31 15 10 6 55
5 DOR 31 14 12 5 54
6 GRA 31 16 4 11 52
7 NAC 31 14 7 10 49
8 JAZ 31 13 7 11 46
9 EMM 30 12 6 12 42
10 CAM 31 12 6 13 42
11 VVV 31 11 9 11 42
12 HEL 31 11 8 12 41
13 MVV 31 11 7 13 40
14 EIN 31 8 14 9 38
15 JAJ 31 9 9 13 36
16 TOP 31 9 2 20 29
17 JPS 31 7 7 17 28
18 TEL 31 7 6 18 27
19 DBO 31 5 8 18 23
20 JUT 31 5 8 18 23
Prediction League
predictionleague
Bron van dit artikel
De pers

Datum plaatsing: 07-12-2011 20:02:00

Gábor heeft ei gegeten


De eredivisie kent 186 buitenlandse voetballers uit 49 landen. Ze spreken lang niet allemaal Nederlands. Maar bij ADO Den Haag móéten ze wel. ‘Het maakt mij ook als mens completer.’


door Iwan Tol

 

Zul je net zien, verwacht Henk de Ridder drie voetballers voor zijn Nederlandse les, moet de één naar het ziekenhuis en de ander naar een maatschappelijk project op een Haagse school. De enig overgebleven leerling, Gabor Horváth uit Hongarije, moet het vandaag alleen doen, zonder zijn maatjes Filip Luksik (Slowakije) en Mitja Mörec (Slovenië).

 

De Ridder laat zich er niet door uit het lood slaan. Hij ziet het maar als een compliment dat zijn leerlingen voor maatschappelijke projecten worden gevraagd door de club. ‘Prima toch? Dan is hun Nederlands kennelijk goed genoeg om mee naar buiten te treden.’

 

Dat geldt in feite ook al voor de stoere verdediger die zojuist binnenloopt en zijn toilettas en autosleutels op tafel legt. ‘Hallo, hoe gaat het?’ vraagt Horváth zijn docent. De Ridder glundert. ‘Dat vind ik zo mooi aan Gabor hè, hij dúrft ook Nederlands te spreken.’

 

De lessen worden gegeven op voorspraak van trainer Maurice Steijn, die net als zijn voorgangers wil dat er binnen het elftal één voertaal is, Nederlands dus. ‘Als je in het veld nog moet nadenken over hoe je links of rechts zegt, dan kan dat een doelpunt kosten’, zegt De Ridder. ‘En tegendoelpunten kosten de club geld. Daar zit niemand op te wachten.’ Het lokaal waar De Ridder en Horváth zitten is de oude bestuurskamer van het Zuiderparkstadion, waar de club nu nog zijn trainingen afwerkt. De twee kijken uit op de plek waar vroeger de Jan Knijnenburgtribune stond. Nu staan er de auto’s van de spelers geparkeerd. Het lokaal is opgefleurd met vaantjes van onder meer Standard Luik en Malmö FF, maar echt sfeervol is het niet. De regen die tegen de ramen klettert maakt het er niet veel vrolijker op.

 

Kinderboek

Voor zijn neus heeft De Ridder een stapeltje mappen liggen. De blauwe map staat vol met voetbaluitdrukkingen en medische termen, handig voor als spelers net zijn gearriveerd. In zijn rode map staan grammaticale oefeningen. Ook maakt hij af en toe gebruik van een voorleesboek voor kinderen van twee.

 

De Ridder is een enthousiaste man in wie je geen pensionado van 73 ziet. ‘Ik ben geen onderwijzer’, zegt hij meteen. ‘Al heb ik de laatste jaren in de avonduren wel lesgegeven aan allochtonen.’ Jaren terug had hij een Hongaars pleegkind. Hij leerde haar spelenderwijs Nederlands. ‘Zodoende kwam ik er achter dat ik dat erg leuk vind. Het ligt mij wel.’

Behalve de wekelijkse Nederlandse les voor buitenlandse spelers is De Ridder scout en studiebegeleider voor de C-jeugd. In die hoedanigheid is hij een stuk strenger. ‘Wie een onvoldoende heeft, mag niet mee naar buitenlandse toernooien.’ Voor de buitenlandse spelers van het eerste is De Ridder coulanter. ‘De motivatie moet vooral uit henzelf komen’, vindt hij. Vorig jaar gaf hij een groepje les dat onder anderen bestond uit Frantisek Kubik en Dmitry Bulykin. Die laatste sprak al vier talen. ‘Eigenlijk vond hij dat wel genoeg. Hij was al wat ouder, had de hele wereld rondgereisd als voetballer. Hij vond het wel prima allemaal.’

Dat geldt niet voor Horváth. De verdediger is anderhalf jaar in Nederland en spreekt de taal al behoorlijk. Met dank aan de leraar van zijn vorige club NAC, zegt hij erbij. Hij wil de taal niet alleen goed kunnen spreken, omdat hij als centrale verdediger veel aanwijzingen moet geven in het veld. ‘Het maakt mij ook als mens completer. Ik heb het naar mijn zin in Nederland. Misschien voetbal ik nog wel tien jaar.’

 

Ondertiteling

Af ten toe leest hij zelfs al een Nederlandse krant. Maar de belangrijkste lessen krijgt hij in het krachthonk. ‘Daar staat Discovery Channel op. Er wordt Engels gesproken en Nederlands ondertiteld. Daar pik ik heel veel van op.’

De Ridder stimuleert het zoveel mogelijk dat zijn collega’s Nederlands tegen de Hongaar praten. ‘Laatst hoorde ik de fysio in het Engels tegen hem praten. ‘Potverdikkie, denk ik dan. Ik snap het wel, het moet duidelijk overkomen. Maar zo leert hij natuurlijk nooit Nederlands.’

 

Kwetsbaar

De docent slaat de rode map open, grammatica dus. Hij dicteert zijn Hongaarse leerling: ‘Wat heb je vanmorgen gegeten?’ Geconcentreerd begint Horváth te schrijven, bijtend op het puntje van zijn tong. ‘Ik heb ei gegeten’, schrijft hij. Hetzelfde zinnetje moet hij even later hardop voorlezen. Het maakt hem kwetsbaar, maar dat deert Horváth niet. Juist dat maakt hem nóg stoerder. ‘Een ei’, verbetert De Ridder, die de Hongaar even later een tien geeft voor zijn antwoorden. Nu is het de voetballer die glundert.

Vorig seizoen haalde NAC hem van FC Videoton. Zijn eerste drie maanden in Nederland waren zwaar. Hij hoorde mensen in een taal praten die uitsluitend uit g’s leek te bestaan. Daarna begon hij langzaam woorden te onderscheiden. Nu doet hij zelfs al interviews in zijn nieuwe taal. Zijn woonplaats, Scheveningen, spreekt hij zonder problemen uit.

Er blijven niettemin nog wel een aantal zaken waarover Horváth zich verbaast in Nederland. ‘Die fietsers hier!’ Hij schudt nog maar eens zijn hoofd. ‘Ze zijn gek, echt gek. Ze maken allemaal overtredingen!’