support Casper
 
COMPETITIESTAND
      w g v p
1 WII 31 20 6 5 66
2 RJC 31 17 10 4 61
3 GRO 30 17 6 7 57
4 ADO 31 15 10 6 55
5 DOR 31 14 12 5 54
6 GRA 31 16 4 11 52
7 NAC 31 14 7 10 49
8 JAZ 31 13 7 11 46
9 EMM 30 12 6 12 42
10 CAM 31 12 6 13 42
11 VVV 31 11 9 11 42
12 HEL 31 11 8 12 41
13 MVV 31 11 7 13 40
14 EIN 31 8 14 9 38
15 JAJ 31 9 9 13 36
16 TOP 31 9 2 20 29
17 JPS 31 7 7 17 28
18 TEL 31 7 6 18 27
19 DBO 31 5 8 18 23
20 JUT 31 5 8 18 23
Prediction League
predictionleague
Bron van dit artikel
AD Haagsche Courant

Datum plaatsing: 23-05-2003 21:15:00

'Dit is een ijkpunt, maar geen eindpunt'



 

door Jos Pak

Zelf dacht hij in vijf jaar van ADO Den Haag weer een aansprekende club te maken. Het werden er negen. John van Ringelenstein loodste ADO door een dramatische periode, waarin de club zelfs even de allerslechtste van het betaald voetbal was. "Het lelijke eendje is toch die sprookjeszwaan geworden."

DEN HAAG | "Ik heb me nooit zo gerealiseerd wat me te wachten stond toen ik in '94 voorzitter werd van ADO", overpeinst John van Ringelenstein. "En dat is misschien maar goed ook. Anders begin je misschien helemaal niet aan zo'n klus."

En een klus was het. Maar de ambitieuze en toen nog jonge Van Ringelenstein – inmiddels 46 jaar – ging de uitdaging aan. "Ik had samen met een aantal andere mensen het gevoel dat er met ADO, in deze stad iets neer te zetten moest zijn dat zich kon meten met wat er in andere grote steden in Nederland gebeurt. Een volwassen participant in het betaald voetbal, met een zich gedragende supportersschare en met normale steun van bedrijfsleven en gemeentebestuur. Als we dat allemaal vinden, dacht ik met jongensachtige naïviteit, moet dat met hard werken binnen drie tot vijf jaar tijd te realiseren zijn."

Dat viel dus vies tegen. Anders gezegd, niet iedereen bezat het 'vanzelfsprekende' enthousiasme van de nieuwe voorzitter. "Natuurlijk heb ik ook wel eens gedacht: Ik gooi het bijltje erbij neer. Maar gelukkig deden we het altijd met elkaar, acht à negen man. Als ik het even niet zag zitten, steunde Piet de Zoete mij. En omgekeerd. Of een ander. We hebben gelukkig nooit allemaal tegelijk last gehad van metaalmoeheid."

Dolblij

Van Ringelenstein is uiteraard dolblij met de promotie, die toch ook een kroon is op zijn eigen 'zendingswerk'. "Er is veel in geïnvesteerd en het is prachtig als dat tot resultaat leidt, ook al is het niet zo snel gegaan als ik destijds dacht. Ik heb gelukkig niet voor niks negen jaar in de stress gezeten, haha. We zijn op de goede weg. Dit is een ijkpunt, maar geen eindpunt. De club is een dynamisch proces. Ons doel is een rol van betekenis spelen in de eredivisie. Welke club doet daar mee om de vierde, vijfde plaats? RKC. Waalwijk! Ik weet alleen dat ze er schoenen maken. Daar horen wij natuurlijk te staan, met alle respect voor wat ze in Waalwijk doen."

De weg omhoog is bezaaid met voetangels en klemmen. Waardering is soms ook ver te zoeken, zeker in de zwartste jaren van de club. "Er heeft hier bij mij thuis ook een keer een mafkees door de brievenbus staan pissen. Er is wel eens een steen tegen de grote voorruit gegooid, door een junk overigens. Nu heb ik glas dat daar tegen bestand is, maar toch."

Dankbaar

Van Ringelenstein, naar eigen zeggen een geboren optimist, kon er tegen. Laconiek: "Het volk is niet altijd even dankbaar. Dat geldt in de politiek, dat geldt ook bij een club. Het is een constant spel tussen degene die het aanbod creëert en degene die het consumeert. Ik vind dat niet jammer, het is een verrijking. Het is een prikkel om te presteren."

Overigens kan Van Ringelenstein zich de wanhoop bij de achterban in die donkere jaren wel voorstellen. "Als je zelf bestuurt ken je alle ins en outs, de details. Dan kun je verklaren waarom ADO op een bepaald moment zestiende staat. Ik heb in al die jaren steeds een beetje verbetering gezien. Niet zozeer in de resultaten, wel in de organisatie. Na de euforie van de sanering, toen de club was gered vond iedereen alles prachtig. De spelers waren desnoods lopend naar Venlo gegaan om tegen VVV te spelen. We werden dat seizoen nog vierde, maar dat was wel de krachtisinspanning van een bijna terminale patiënt."

In het seizoen daarop belandde ADO Den Haag zelfs op de laatste plaats. "Lager kon dus niet. Vanaf dat moment is er – met sportieve schommelingen – bewust gebouwd aan de toekomst. Waarbij we ook te maken kregen met de gevolgen van het Bosman-arrest, het gedoe rond Sport7, factoren van buitenaf. Gelukkig kwamen er mensen bij die ook iets van de club wilden maken. Mensen als Rob Jansen en Harro Knijff. Vanaf 1998 tot nu zie ik als de periode waarin het lelijke eendje toch die sprookjeszwaan wordt."

De promotie is prachtig, maar gezien de ambitie dus niet het einddoel. "De volgende stap is misschien wel de moeilijkste. We moeten een stabiele ploeg in de eredivisie worden. Met een nieuw stadion. Als dat allemaal lukt hebben we een grote krachttoer voltooid. Maar we mikken op de positie die ADO had in de jaren zestig en zeventig. Gerekend en gedacht vanuit de ambitie en de potentie van Den Haag en Haaglanden."

Goed beschouwd mag ADO blij zijn dat er negen jaar geleden al zo rigoureus is ingegrepen, vindt ook Van Ringelenstein. "We hebben twee tot drie jaar marginaal gefunctioneerd met minimale middelen. We zijn in 1994 tot op het bot gesaneerd. We hebben daardoor nu geen 'lange' schulden, geen overtollig vet. Maar we hebben wel een organisatie voor de eredivisie."

En voor een nieuw stadion. Dat is geen speeltje van een paar luchtfietsers, maar dringende noodzaak voor club en stad, meent Van Ringelenstein. "De gemeenteraad heeft gelukkig duidelijk ja gezegd tegen een duidelijk verhaal. Echt, de burger wordt niet in de maling genomen. Dit is voor iedereen winst. Het Zuiderpark kon niet meer, om diverse redenen. Los daarvan, er komt op een prachtplek een fraaie blikvanger voor de stad, een beeldbepaler in de orde van het Binnenhof. Geloof me, met dat nieuwe stadion kunnen we dertig jaar vooruit."

Koning, keizer en admiraal

Toen John van Ringelenstein zich in mei 1994 ontfermde over FC Den Haag, trof hij een club aan die volkomen aan de grond zat. Er was geen geld, nauwelijks publiek en geen sportief of zakelijk perspectief. Een actie om geld voor de stervende club op te halen leverde amper 150.000 gulden op; ook de maatschappelijke bodem waarop de club voorheen rustte was weggeslagen door jaren van tegenslag, supportersrellen en wanbeheer.

Maar terwijl de hele stad zich van de club had afgekeerd, nam Van Ringelenstein de uitdaging aan, hij geloofde als één van de weinigen nog wel in de toekomst van de club. De Haagse zakenman, die zijn fortuin had vergaard op de optiebeurs, voorkwam hoogstpersoonlijk een faillissement door 3,5 miljoen gulden in de club te investeren. Na het saneren van de ergste schulden ging Van Ringelenstein aan de slag om een stevig fundament voor de toekomst te leggen. De politieke en sportieve netwerken werden hersteld, de organisatie opnieuw op poten gezet. In de opbouwfase was de voorzitter tegelijk koning, keizer en admiraal in het Zuiderpark. Alles kwam op zijn bureau terecht. Sinds hij de dagelijkse leiding in het Zuiderpark in oktober 2000 aan algemeen directeur Robert Langenbach overdroeg, verpoost Van Ringelenstein meer op de achtergrond