support Casper
 
COMPETITIESTAND
      w g v p
1 WII 34 22 7 5 73
2 RJC 34 20 10 4 70
3 GRO 34 20 7 7 67
4 DOR 34 17 12 5 63
5 ADO 34 16 10 8 58
6 GRA 34 18 4 12 58
7 NAC 34 14 8 12 50
8 MVV 34 14 7 13 49
9 JAZ 34 14 7 13 49
10 CAM 34 13 6 15 45
11 VVV 34 12 9 13 45
12 EMM 34 13 6 15 45
13 HEL 34 12 8 14 44
14 JAJ 34 10 9 15 39
15 EIN 34 8 14 12 38
16 TEL 34 9 6 19 33
17 TOP 34 10 2 22 32
18 JPS 34 8 7 19 31
19 DBO 34 7 8 19 29
20 JUT 34 5 9 20 24
Prediction League
predictionleague
Bron van dit artikel
AD Haagsche Courant

Datum plaatsing: 15-05-2009 16:15:00

ADO Den Haag Mascotte, wie wil dat niet zijn?


Het is ruim twee uur voor de aftrap van ADO Den Haag als een jongeman met nonchalante tred het voetbalstadion binnen wandelt.


Door DENNIS JANSEN

 

Het is ruim twee uur voor de aftrap van ADO Den Haag als een jongeman met nonchalante tred het voetbalstadion binnen wandelt.

 

Sprieterig kapsel, oorringetje, witte Replay-sweater op spijkerbroek. Om de nek bungelt een gouden ooievaar. Een fan, zo lijkt het, zoals er in Den Haag dertien in een dozijn gaan.

 

Toch niet. Deze jongen gaat de komende twee uur in een ooievaar veranderen. Hij is Storky, de mascotte van ADO Den Haag. „Hoi, ik ben Michael,” zegt hij, met uitgestrekte hand. „Sorry dat ik wat later ben. Ik moest voetballen. Ik speel in een vriendenteam bij SVC’08. Verloren van VUC met 4-1. Nou ja, we konden toch geen kampioen meer worden.”

 

Michael, 21 jaar, gunt ons de komende uren een blik in de wereld van een mascotte. „Toen ik werd gevraagd om mascotte te worden, heb ik meteen ja gezegd. Wie wil dat nou niet zijn, mascotte van ADO Den Haag?”

 

Hij wel dus en je hoeft geen Ome Willem te zijn om te ontdekken dat Michael ook zonder ooievaarspak een grote kindervriend is. „Ik heb altijd iets gehad met kinderen. De nichtjes van mijn zus zijn ook gek van me.”

 

Hij deelde al programmablaadjes uit bij het stadion. ADO Den Haag zat al vroeg in zijn hart. „Mijn vader is steward, twee tantes ook. Mijn moeder zit aan de kassa. En ik ga altijd naar de wedstrijden van ADO Den Haag. Ik heb negen jaar geen wedstrijd gemist.”

 

Michael zit aan een bureau, tweehoog in het stadion van ADO Den Haag. De Hagenaar rijgt de woorden vlot en in sappig Haags aaneen. Onderwijl vouwt hij de vingers in elkaar. De wedstrijdspanning neemt toe. Tja, hoe word je dat, mascotte. „Een jaar of zes geleden moesten er televisieopnamen worden gemaakt voor een reclamespotje van Amstel. Met alle mascottes van de voetbalclubs. Het was in juni op een doordeweekse dag. Eerst bij Quick Boys, later bij FC Utrecht. Die andere jongen kon niet, of had geen trek. Vroegen ze mij. Ik ging wel. Ik vond het wel leuk juist.”

 

Of hij het wilde blijven doen. Wilde hij wel. In het Zuiderpark was het nóg leuker, zegt hij. „De sfeer. Die was super daar. Zeker als het vol zat. Kreeg’ie kippenvel. Eén van de eerste keren dat ik Storky was, liep ik achter de West-tribune naar het Kids Vak. In pak, maar zonder ooievaarskop. Riep een agent tegen me: zo, jongen ben je gepromoveerd. Ja, zei ik, hiervoor was ik politieagent.”

 

Verhalen, hij heeft er genoeg. Maar we moeten nu toch echt naar de kleedkamer voor de Grote Metamorfose. „Kom,” zegt hij op een toon alsof we naar een geheime plek gaan. Hij zet de pas erin door de luxe gangen van het ADO Den Haag stadion waar het hoogpolige tapijt zijn forse stappen dempt. Plotseling houdt Michael in bij een deur. Hij legt de hand op de kruk, kruipt ineen en duwt zijn oor tegen de deur. Toch een geheime plek? Op fluistertoon: „Ik liep eens per ongeluk de kleedkamer van de Cheerleaders binnen. Gillende meiden, jongen!”

 

De meiden zitten nu elders. Het kleedlokaal is leeg en stil. Zijn spullen liggen klaar. Flinke schoenen. Kisten lijken het. Een oranje broek die ook een vacht zou kunnen zijn. Een kort groen ADO Den Haag-broekje, die daar overheen moet. En een shirt met handen als veren, of andersom. Met de naam op de rug: Storky. „Mijn kettinkje doe ik meestal uit. Soms trek je dit pak zo lastig uit. Dan gaat het kettinkje mee. Zonde, man.”

 

Michael, in het dagelijks leven verhuizer bij Van der Velde ’t Veentje, schiet soepel in de oranje vacht met de twee pijpen en trekt de korte broek er met kracht overheen. Het shirt, dat is wurmen. „Zit’ie goed zo?” vraagt hij na enkele minuten worstelen. „Tsjonge, ik begin nu al te zweten. Effe een slokkie water.”

 

Michael -bijna Storky- zet de mond aan een fles. Nu de kop, wát een joekel. Hij laat ook de binnenkant zien. Een helm. „Wat dacht je, het moet wel vastzitten allemaal. Anders trek je ’m zo van mijn hoofd. Wordt wel eens geprobeerd, hoor.”

 

Daar staat’ ie dan in deze lege kleedkamer in vol ornaat: Storky, de knuffelooievaar van ADO Den Haag. Kan hij wel zien eigenlijk? „Jaja, door mijn snavel. Kijk maar!” Hij vouwt zijn bek met de handen open en gluurt naar buiten. Kunnen ze hem wel horen? Lacht: „Heb jij wel eens een ooievaar horen praten? Nee, hè. Doe ik dus ook niet.”

 

Nee, zijn gezicht mag niet op de foto. Storky is Storky, Michael is Michael. Op de gang buiten de kleedkamer botst hij bijna op Chris Kum. Die pakt de kop van zijn hoofd en zet ’m op de zijne. Prima idee om die spitsen af te schrikken. Na een high five -er zullen nog vele volgen- gaan we eerst nog even naar de ADO Kids, de jochies die aan de hand van de spelers het veld opkomen. Hier worden de eerste foto’s genomen. Hier klinkt ook als eerste ‘Storky, Storky’. Ook dat zal straks erg vaak worden geroepen.

 

Voordat de wedstrijd begint, maakt Storky namelijk een rondje door het stadion. Voor de foto’s of een knuffel met de kinderen. Overal is het ‘Storky, Storky’. „Weet je, sommigen weten niet eens dat ik een ooievaar ben. Word gans genoemd, of duif, of zelfs reiger,” lacht de Hagenaar,

 

Op Midden-Noord begeeft hij zich op vertrouwd terrein. Ook hier wordt hij hartelijk begroet, al is er ook een graai naar het kruis van de ooievaar. Als hij dan even de kop in knakpositie zet en zijn eigen markante hoofd laat zien, klinkt het verbaasd maar enthousiast: „Hey joh, het is Mikey!”

 

De fans, ze kennen Storky én ze kennen Michael. Sommige kennen ze allebei. Van ver af komt een klein meisje -genaamd Gwendolina- aangehold: „Storky, Storky,” roept zij. Hier doet hij het allemaal voor, glimlacht hij later.

 

In Vak R -het familievak- ontmoet Storky de clown Tjiko. De opgestoken duim wordt gevolgd door een omhelzing. „We kennen elkaar al vijf, zes jaar,” zegt Tjiko.

 

Als we terug zijn bij de hoofdtribune, glipt de vogel ook even de businessclub in. De bobo’s aan het diner glimlachen minzaam. Nu is het moment supreme aangebroken en gaat Storky het veld op, met twee ADO-kids aan de hand. Hij zwaait, en zwaait en enthousiasmeert het publiek. „Als ik dicht bij spelers van de tegenpartij sta, willen supporters nog wel eens roepen: pak die voetballer, Storky! Is wel lachen.”

 

Maar het gaat om de kinderen, en die doen mee. Ook vandaag. „Dat is heel gaaf om mee te maken,” glundert hij later als hij tussen de fans zelf staat. „Doe ik altijd. Als ik klaar ben op het veld, ga ik als een speer naar de overkant.”