support Casper
 
COMPETITIESTAND
      w g v p
1 WII 31 20 6 5 66
2 RJC 31 17 10 4 61
3 GRO 30 17 6 7 57
4 ADO 31 15 10 6 55
5 DOR 31 14 12 5 54
6 GRA 31 16 4 11 52
7 NAC 31 14 7 10 49
8 JAZ 31 13 7 11 46
9 EMM 30 12 6 12 42
10 CAM 31 12 6 13 42
11 VVV 31 11 9 11 42
12 HEL 31 11 8 12 41
13 MVV 31 11 7 13 40
14 EIN 31 8 14 9 38
15 JAJ 31 9 9 13 36
16 TOP 31 9 2 20 29
17 JPS 31 7 7 17 28
18 TEL 31 7 6 18 27
19 DBO 31 5 8 18 23
20 JUT 31 5 8 18 23
Prediction League
predictionleague
Bron van dit artikel
AD Haagsche Courant

Datum plaatsing: 10-02-2007 09:10:00

Mols is zichzelf in 't wereldje


Michael Mols (36) bracht zijn jeugd voetballend door bij Ajax. De aanvaller staat morgen met ADO Den Haag tegenover zijn jeugdliefde.


Door DENNIS JANSEN

Voor de laatste keer. De veteraan stopt. „Of er moet nog een exotisch avontuur voorbij komen.’’ Een monoloog.

Vorige zomer was ik nog op vakantie toen Frans Adelaar mij een sms’je stuurde. Of het al begon te kriebelen. Op dat moment niet echt. Ik zou stoppen. Tot ik de laatste dag van de vakantie de kranten opensloeg en allerlei transferberichten las. Ineens dacht ik: ja, ik ga nog een jaar door. Zondag was ik thuis, maandag zou ADO weer voor het eerst beginnen. Ik sms’te terug: hoe laat moet ik me melden?’’


„Ik was fysiek topfit, net tegen het einde van het seizoen. En ik wilde waardig afsluiten. Maar het belangrijkste was mijn zoon Nino. Voor hem ben ik nog een jaar doorgegaan. De Rangers-periode heeft hij nauwelijks bewust mee kunnen maken. Ontzettend jammer, want ik denk dat ik toen op mijn top was. Hij is nu zeven. Voetbalt zelf ook.

Is er veel mee bezig. Hij had het maar over Ronaldinho, Kuyt, Farfán, Huntelaar, Adriano. Dacht ik: hallo, je vader voetbalt óók nog, hoor. Het leek me mooi dat hij zijn vader nog heeft zien voetballen. Ik wilde dat trots op mij was, zoals ik op hem ben.’’

„We wonen in Amsterdam, ja, maar Nino is een ADO-fan geworden. ADO krijgt steeds meer sympathie, ook in Amsterdam, hoor. Nino zit elke week op de tribune met mijn ouders en bezoekt soms ook uitwedstrijden. Ik moet alles verzamelen. Shirtjes, handtekeningen op die All Stars-plaatjes.

Gemakkelijk, want papa zit dicht bij het vuur, hè. Laatst vroeg hij of ik een handtekening van Ronaldinho kon regelen. Moest ik toch uitleggen dat dat niet zomaar even kon.’’

„Ik heb me afgevraagd: hoe voel ik me? Wat kan ik nog brengen? Dat waren belangrijke dingen voor me. Toen ik bij FC Utrecht terugkwam, was het verwachtingspatroon erg hoog. Maar ik had zes maanden niets gedaan. Ook de voorbereiding op het eerste seizoen bij ADO liep niet lekker, omdat ik een meniscusblessure had meegenomen uit Utrecht.

Ik kon dus niet voluit trainen. Later in het seizoen kreeg ik er een stevige griep overheen. Ik ben een speler, die in z’n ritme moet komen. Alles moet kloppen. Uiteindelijk begon ik me steeds beter te voelen. Aan het einde van het seizoen was ik dus topfit, maar de competitie was slopend geweest, vooral in mentaal opzicht. De degradatiestrijd, de vraag of we nog play offs moesten spelen. Dat bracht me aan het twijfelen. Niet nóg zon seizoen, zei ik.’’

„Helaas is dat wél het geval nu we onderin staan. Als het allemaal wat relaxter geweest, zonder die druk van het moeten, dan was ik misschien nog wel een jaartje doorgegaan. Nee, nu stop ik, het is genoeg. Of Rob (Jansen zijn zaakwaarnemer, red.) moet nog met een exotisch avontuur komen, ha ha.’’

„Natuurlijk merk je dat je een dagje ouder wordt. Vroeger was drie wedstrijden in één week geen probleem. Nu merk je dat je meer tijd nodig hebt om te herstellen. Ik heb mijn lichaam altijd goed verzorgd. Ik doe aan krachttraining, neem mijn rust en let op mijn eten. Neem bijvoorbeeld geen jus.

En wel patat, maar dan zonder mayonaise. Ook als ik straks gestopt ben blijf ik dat doen. Daar voel ik me namelijk gewoon prettig bij.’’

„Echt stilstaan bij het feit dat dit mijn laatste jaar is, doe ik niet. Niet omdat ik daar te nuchter voor ben, maar je bent helemaal gefocust op dit seizoen. Erin blijven, dat is het doel, dáár ben je mee bezig. Heel af en toe schiet het wel door je hoofd. In De Kuip heb ik na afloop nog even om me heen gekeken.

En bij AZ dacht ik: leuk dat ik hier nog heb gescoord in dit nieuwe stadion. Dat weet je, in welke stadions je nog geen goal heb gemaakt. Euroborg. Maar ja, daar wonnen we als eerste club. Had ik twee assists. Ook niet verkeerd. In het stadion van Vitesse heb ik ook nog niet gescoord. Maar daar moeten we dit sezoen nog naartoe...’’

„Alles is nu de laatste keer, maar ik ben bezig met het nu. De volgende wedstrijd. Dat het mij persoonlijk goed gaat, is van ondergeschikt belang. Wat is dat waard als je straks degradeert? Blijven we erin, waar ik vanuit ga, dan kan ik met een goed gevoel afscheid nemen.

Maar dan vooral voor de club, voor de mensen, die hier keihard werken. Je kunt veel van de supporters zeggen van ADO Den Haag, maar ze zijn zo ontzettend betrokken. FC Groningen-uit, ze zíjn er wel. Bewondering! Maar alles wat ze doen wordt onder een vergrootglas gelegd. Natuurlijk is het niet goed te praten dat ze ineens op het veld staan. Maar er is niets gebeurd. En dan heeft ADO weer een sponsor die zich terugtrekt.’’

„De voetballerij, het is niet mijn wereld. Te veel mensen denken aan zichzelf. Dat maakt het afscheid gemakkelijker. Ik ben een stuk wijzer geworden. Heb me telkens teruggeknokt. FC Twente wilde dat ik terugging naar Cambuur. Maar ik bleef en speelde me weer in de basis. Bij de Rangers idem dito. Na mijn knieblessure, die me bijna twee jaar van mijn loopbaan kostte, moest ik weg.

Ging ik op stage bij Sunderland, dat nota bene van mensen van Rangers had gehoord dat mijn knie kapot was. Een overgang ging niet door. Ik bleef bij de Rangers en pakte de treble. Ik heb dus beide kanten van de medaille gezien. ’’

„Ik had het niet van mezelf verwacht, maar ik ben nu ook met anderen bezig. Jongeren wijzen op fouten die ik vroeger zelf maakte. Als je jong bent, denk je alleen maar aan jezelf. Nu cijfer je je weg voor het team.’’

„Ik geloof niet dat het zwarte gat voor mij bestaat, al weet je ’t natuurlijk nooit als het straks écht zo ver is. Trainer zie ik mijzelf niet worden. Ik sta niet graag voor de groep. Met Rob Baan heb ik het eens gehad over individuele techniektraining. Dat zou wel iets voor mij zijn, zei hij. Misschien. Misschien ook niet. Ik ga daar straks rustig over nadenken.’’